De kwetsbaarheid van de Nederlandse democratie: fragmentatie, onverschilligheid en lichtzinnigheid

Ook in Nederland is het rechts-populisme een dominante politieke factor geworden. De parlementsverkiezingen van oktober 2025 werden echter in de internationale pers regelmatig afgeschilderd als een nederlaag voor dit populisme, een nederlaag die hoop zou bieden voor andere democratieën. In dit artikel wordt deze weergave kritisch bekeken door in te gaan op de Nederlandse politieke ontwikkelingen van de laatste jaren, geschetst aan de hand van de posities en geschiedenissen van diverse prominente politieke partijen. Er wordt op gewezen dat de grootste populistische partij, de PVV van Geert Wilders, vooral stemmen verloor aan andere populistische partijen. Verder wordt de voortdurende fragmentatie en vervluchtiging van het politieke landschap besproken waarbij steeds meer partijen in het parlement verschijnen, partijen die even snel opkomen als verdwijnen. De kiezer blijkt in toenemende mate te zweven en zijn stem steeds meer op het allerlaatste moment af te geven op basis van, vooral door sociale media en talk shows bepaalde, vluchtige indrukken en stemmingen. De kwaliteit van de publieke besluitvorming loopt meer en meer terug door een afnemende competentie en verantwoordelijkheid in politieke partijen, parlementen en regeringen. Ook zijn regeringen steeds instabieler en steeds minder in staat maatschappelijke problemen bevredigend op te lossen. Nederland is sociaal en economisch een van de meest succesvolle landen ter wereld. Wanneer zelfs hier ongeveer de helft van de bevolking door wanen van de dag wordt voortgedreven, dan is er voor de toekomst van de democratie weinig hoop.

Inhoud

Inleiding

Nieuw Sociaal Contract

BoerenBurgerBeweging

Talkshowdemocratie

Christen-Democratisch Appèl

Democraten’66

Partij voor de Vrijheid, Xenofobie en Brandmauers

Wereldvreemde standpunten van rechts-populistische partijen

Sociale media en populisme

Aanhang van de Partij voor de Vrijheid

Het gebrek aan kader van populistische partijen

Populisme en de werking van pluralistische democratieën

Het Kabinet-Schoof en zijn voorloper, Rutte IV

Volkspartij voor Vrijheid en Democratie

Het Juiste Antwoord 21

Forum voor Democratie

GroenLinks-Partij van de Arbeid

Toevalligheden en stemmingswisselingen

Een toenemend incompetente en machteloze volksvertegenwoordiging

Conclusie

Eindnoten

Inleiding

De uitslag van de Nederlandse landelijke verkiezingen in Oktober 2025 werd door tal van buitenlandse media verwelkomd als een overwinning van gematigde politieke partijen en een verlies van het populisme. Men was opgelucht en hoopte dit als een voorbode te kunnen zien van toekomstige verkiezingen in landen als Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland of zelfs de Verenigde Staten.

Zo berichtte de Süddeutsche Zeitung: “Die Zeit nach Wilders beginnt. Die Niederländer haben dem Rechtspopulisten einen Denkzettel verpasst: Bei den Parlamentswahlen triumphieren die Sozialliberalen mit Überraschungssieger Rob Jetten“ (30. Oktober 2025). De Tagesspiegel kopte: „Niederlande-Wahl: Wende in den Niederlanden – Linksliberale siegen… Großer Verlierer ist der Rechtspopulist Wilders” (31.10.2025).

In Engeland observeerde The Guardian in dezelfde geest: „Geert Wilders faces shutout as centrists hail huge gains… support for his far-right Freedom party (PVV) slumped and the liberal-progressive D66 party made spectacular gains.” D66 werd daarbij gedefinieerd als een “pro-European party with liberal economic views but a progressive stance on most social issues” (30 October 2025).

Ook in de Amerikaanse kwaliteitskranten was de opluchting groot. Onder de kop “A Far-Right Party Faces Rebuke in the Netherlands” schreef The New York Times: “Geert Wilders suffered a loss of support as a center-left party staged major gains, an election result that could offer lessons for Europe’s far right.” Hoopvol schreven de autoren verder: “That sudden reorientation is likely to usher in a more centrist government in the Netherlands, which says something about the state of not only Dutch politics but of populism in Europe more broadly. It shows that the far right, even in a place that had once seemed to be on an inexorable march toward greater power, is capable of hitting a roadblock” (30 October 2025).

De journalisten van de The Washington Post spraken eveneens over “a blow to the far right”. Zij vervolgden: “The election became a microcosm of competing visions in the West, with Wilders representing a staunchly anti-migrant and populist view in line with the “Make America Great Again” movement in the United States and far-right parties across Europe. Jetten’s party embraced the politics of civility, promises of affordable housing and a green agenda… Especially if Jetten — a photogenic, pro-E.U. and openly gay political leader — becomes prime minister, the outcome would also be seen as a pendulum shift and provide lessons for European centrists threatened by hard-right victories on the continent” (31 October 2025).[1]

De opluchting moet de nuchtere analyse in de weg hebben gezeten. Het Nederlandse politieke stelsel is bovendien kennelijk voor veel buitenlandse journalisten moeilijk te doorgronden. Er was veel minder goed nieuws te melden dan vaak werd gesuggereerd.

Zo nam het totale zetelaantal van de verschillende populistische partijen niet af. Eerder gingen er slechts zetels van de ene naar de andere rechts-populistische partij. Bovendien verloren, ondanks twee jaar wanbeleid van het zittende rechts-populistische kabinet, nagenoeg alle Linkse oppositiepartijen. Slecht nieuws voor de democratie was evenzo de verdere versnippering van het politieke landschap – dit keer werden er maar liefst 15 partijen in het parlement gekozen. Nooit eerder werd een partij met dermate weinig zetels (26 van de 150) de grootste. De kans op een stabiele, effectieve regering, die in staat is maatschappelijke problemen op te lossen, nam hierdoor verder af. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheden van de volksvertegenwoordiging de regering te controleren.

Wat verder vooral opvalt is dat de kiezers in toenemende mate hun stem door de waan van de dag lijken te laten bepalen. Nooit eerder waren er zoveel “zwevende kiezers” die in de weken of dagen voor de verkiezingen nog steeds niet wisten waarop zij gingen stemmen. De uitgebrachte vota lijken daarbij steeds minder gebaseerd op informatie, inhoudelijk debat, zorgvuldige afwegingen tussen alternatieve beleidsprogramma’s, visies op mens en maatschappij, dan wel waarden en politieke doelen. Het lijkt vooral te gaan om zich snel wisselende, vluchtige indrukken en sympathieën, en om een zeldzame combinatie van onverschilligheid en recalcitrantie. Voortdurend komen er in Nederland nieuwe partijen en leiders spectaculair in de gunst van de kiezers, om vervolgens weer even snel te verdwijnen als zij opgekomen waren. Eigenlijk doet de kiezer maar wat, en wel op het allerlaatste moment. De idee dat de kiezers tot een rationele, gefundeerde afwijzing van het populisme of van wat dan ook waren gekomen, zoals journalisten en politici maar al te graag in uitslagen willen lezen, komt dan ook onverantwoord optimistisch voor.  

Wanneer de politiek in Nederland een voorspellende waarde heeft voor die in andere landen, dan loont het zich de Nederlandse politieke ontwikkelingen nader te beschouwen. Aan de hand van de recente verkiezingen biedt het onderstaande een analyse. Als leidraad zal ik hierbij de ontwikkelingen schetsen van de belangrijkste politieke partijen in de laatste jaren. Welke factoren kunnen deze ontwikkelingen verklaren? En wat zijn de gevolgen voor de democratie en het landsbestuur?

Nieuw Sociaal Contract

Om de vluchtigheid van de politiek in Nederland te illustreren, kunnen we het best beginnen met het beschrijven van de recente opkomst en neergang van de partij met de titel Nieuw Sociaal Contract.

Het Nieuw Sociaal Contract (NSC) verloor bij de laatste verkiezingen al haar 20 zetels.[2] Het NSC werd opgericht in 2023 door de christendemocratische parlementariër Pieter Omtzigt die eerder, na een mislukte gooi naar het leiderschap, het Christendemocratische Appel (CDA) had verlaten. Zijn belangrijkste thema was rechtsstatelijkheid: een overheid diende betrouwbaar, voorspelbaar, redelijk, fatsoenlijk te zijn en zich aan de wet te houden. Omtzigt maakte naam als kamerlid door hardnekkig en succesvol op te komen voor twee specifieke groepen burgers die door de overheid jarenlang waren gemangeld. Ook nadat de onrechtmatigheid en onredelijkheid hiervan door de regering was ingezien en erkend, sleepte de afhandeling van de betreffende kwesties, waarbij de getroffen burgers financieel dienden te worden gecompenseerd, zich over jaren voort, goedbeschouwd tot op de dag van vandaag.

Specifiek ging het allereerst om de zogenaamde “toeslagenaffaire” (Childcare Benefits Scandal): burgers werden er door de Nederlandse belastingdienst ten onrechte van beticht een onrechtmatig beroep te hebben gedaan op toeslagen ter financiering van de opvang van hun kinderen en werden gedwongen alle toeslagen terug te betalen. Dit leidde tot faillissementen, huisuitzettingen en gebroken relaties. Daarnaast was er de “Groninger gasaffaire”: in de noordelijkste Nederlandse provincie Groningen werd door de overheid sinds de jaren zestig grote hoeveelheden gas gewonnen, hetgeen leidde tot verzakkingen van huizen en gebouwen, en zelfs tot aardbevingen. De door het parlement ingestelde parlementaire enquêtecommissie concludeerde in 2023 dat de overheid stelselmatig de belangen en zorgen van de in het gebied levende burgers had genegeerd.[3] De afwikkeling van de schadeclaims loopt eveneens tot vandaag.

In 2023 was de NSC nog vanuit het niets naar 20 zetels gegroeid (van de 150 beschikbare zetels). In de peilingen van augustus 2023 werden zelfs 31 zetels voor mogelijk gehouden[4], waardoor een intensieve publieke discussie ontstond of lijsttrekker Omtzigt de nieuwe premier moest worden. Hijzelf leek deze ambitie vooralsnog niet te hebben en leek ook overweldigd door de plotselinge groei van zijn net opgerichte partij. Uiteindelijk werd de NSC “slechts” de derde partij, achter de rechts-conservatieve Volkspartij voor Demokratie (VVD) en de Partij voor de Vrijheid (PVV) van de rechtspopulist Geert Wilders.

Na de verkiezingen ging de NSC na lang onderhandelen een coalitie aan met de VVD, de PVV en de eveneens plotseling sterk gegroeide populistische BoerBurgerBeweging (BBB). Voor een partij die stelde vooral te staan voor rechtsstatelijkheid, betekende een coalitie met een partij als de PVV het verlies van iedere geloofwaardigheid. De PVV van Wilders is immers voorstander van tal van maatregelen die ongrondwettelijk zijn (het verbieden van de Koran, het sluiten van Moskeeën, het sluiten van de grenzen voor vluchtelingen). Bovendien is de partij voorstander van het doordrukken van de, exclusief door haar uitgedrukte, “volkswil”, ongeacht de geldende democratische besluitprocedures. De politiek leider Omtzigt bleek daarnaast de dagelijkse, vooral op Twitter uitgevochten, conflicten met Wilders dermate psychisch te belasten, dat hij eerst maandenlang overspannen thuis zat en vervolgens uit de politiek stapte, hetgeen eveneens verklaart waarom zijn partij NSC slechts anderhalf jaar na haar oprichting volkomen implodeerde.    

BoerenBurgerBeweging

De BoerBurgerBeweging (BBB – Farmer-Citizen Movement) werd opgericht in 2019, kreeg een enkele zetel bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 2021, steeg in 2023 spectaculair naar 16 zetels in de Eerste Kamer (van de 100 zetels), en kreeg zeven zetels bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2023 (van de 150 zetels). Het laatste aantal was een tegenvaller voor de partij: in de peilingen van april 2023 stond de partij zelfs op 31 zetels of 19,3% van de stemmen, waarmee zij de grootste partij zou zijn geworden.[5] Bij de laatste verkiezingen in oktober 2025 daalde het aantal zetels weer van 7 naar 4. Het merendeel van haar huidige kiezers leeft, zoals te verwachten, in het relatief minder bevolkte noorden en oosten van het land. Ten tijde van haar hoogvlucht kwam er evenwel steun uit het hele land.

De BBB stelt de belangen van boeren en plattelandsbewoners te vertegenwoordigen.[6] Centraal hierin staat het aanvechten van het milieu- en klimaatbeleid van de Nederlandse regering en de Europese Unie. In een poging relevant te blijven, na anderhalf jaar niets doen in de regeringscoalitie die na de verkiezingen in 2023 werd gesmeed, nam de partij in de verkiezingscampagne voor 2025 een groot deel van de populistische agenda van Wilders over. Migratie en Islam (waar de bewoners van het platteland overigens weinig van merken) werden zeer belangrijk gemaakt. Maar waarom op een surrogaat stemmen wanneer ook het origineel (de PVV) beschikbaar is?

Waarom kon deze partij, zeker in de peilingen, tot grote hoogten stijgen? Toegegeven, Nederland is een agrarische supermacht – ondanks het uiterst kleine oppervlak had de agrarische productie in 2022 een waarde van ongeveer 36 miljard Euro, wat circa 7% van de totale waarde van de landbouwproductie van de gehele Europese Unie vertegenwoordigt.[7] Duitsland, ter vergelijking, brengt ongeveer het dubbele aan waarde voort, maar het land is bijna 9 keer zo groot als Nederland en is veel minder dichtbevolkt. Naast 18 miljoen mensen telt Nederland in 2025 ongeveer 650.000 geiten, 800.000 schapen, 4 miljoen runderen, 10 miljoen varkens (20 jaar eerder waren het er zelfs 15 miljoen) en rond 100 miljoen kippen.[8] Er zijn ook nog bijna een half miljoen paarden en pony’s, maar deze zijn enkel voor het plezier, net als de ongeveer 3 miljoen katten, 1.7 miljoen honden en 400.000 konijnen.[9]

Al de genoemde dieren brengen een omvangrijke milieuverontreiniging voort, met name een enorme hoeveelheid stikstof, die de normen van de Europese Unie ruim overschrijft. De EU heeft Nederland hierop reeds decennia gewezen, en iedere keer zijn de noodzakelijke maatregelen, onder invloed van een krachtige boerenlobby, uitgesteld of afgesteld. Onder de groeiende druk van de Europese Unie en van milieuorganisaties en -partijen nam de Nederlandse regering echter langzaam maar zeker maatregelen om het stikstofprobleem op te lossen. Zo werden boeren met ruimhartige financiële compensaties bewogen hun bedrijf en beroep op te geven, een mogelijkheid waarvan vooral kleinere bedrijven gebruik maakten. Deze trend naar een minder agrarische samenleving leidde tot meer en meer verzet van de boeren. Duizenden tractoren met woedende boeren en boerinnen legden met regelmaat in grote delen van het land het verkeer plat. En het leidde tot de naar het even leek onstuitbare opkomst van de BoerBurgerBeweging.

Deze opkomst is echter rationeel moeilijk te verklaren. De BBB behartigt, zoals gesteld, de tamelijk particularistische belangen van boeren en plattelandsbewoners. In de gehele Nederlandse agrarische sector zijn er allereerst structureel niet meer dan ongeveer 300.000 mensen werkzaam, dat is minder dan 2% van alle werkenden.[10] Op het platteland, nauwelijks voorhanden in Nederland, wonen daarnaast niet veel mensen (meer). Volgens het Nederlandse Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) leeft niet meer dan ongeveer zeven procent van de bevolking landelijk.[11] Net als in de Verenigde Staten en de meeste andere landen in de wereld neemt in Nederland bovendien de verstedelijking toe.[12]   

Wie waren dan de kiezers van de BoerBurgerBeweging? Er zijn te weinig mensen werkzaam in de agrarische sector en er wonen te weinig mensen op het platteland om in peilingen tot 20% van de kiezers achter zich te kunnen krijgen. Ook confligeren de belangen van de achterban van de BBB veelal met die van andere, doorwegend in steden wonende burgers. Ongeveer 66% van het landoppervlak wordt in Nederland door agrarische activiteiten ingenomen. In een dichtbevolkt land met een groot huizentekort en weinig recreatiemogelijkheden is voor deze agrarische, vooral op export gerichte activiteiten eigenlijk helemaal geen plaats. Daar komt bij dat het stikstofoverschot tot gevolg heeft dat geen (eveneens stikstof veroorzakende) nieuwbouw van huizen kan plaatsvinden en dat de weinig nog aanwezige fauna en flora sterk wordt belast.

Talkshowdemocratie

Waarom zouden mensen op de BoerBurgerBeweging stemmen of overwegen dit te doen? De mediarol van de volkse lijsttrekster, Caroline van der Plas (in de partijcommunicaties tot “Caroline” teruggebracht), was waarschijnlijk doorslaggevend. Net als andere populisten sprak deze voormalige agrarische journaliste de taal van “de mensen” en beweerde zij voor de gewone man en vrouw tegen de (grootstedelijke) elite te vechten. Wetenschappers en activisten die voor milieumaatregelen pleitten, zette zij weg als “Woke”. De Europese Unie werd door haar als de grote vijand voorgesteld die Nederland tot allerhande maatregelen dwong die tegen het nationale belang ingingen. Velen namen haar waar als direct, gewoon, benaderbaar en authentiek. Daarbij was zij een zeer graag geziene gast in de, veelal rechts georiënteerde volkse talkshows, die haar gezamenlijk op het schild hieven.[13]  

De Erasmus Universiteit Rotterdam onderzocht in samenwerking met de kwaliteitskrant NRC-Handelsblad hoeveel spreektijd de diverse politici en opiniemakers tussen 1 en 30 september 2025 in de elf belangrijkste talkshows hadden gekregen.[14] Het bleek: “Van de lijsttrekkers van politieke partijen krijgt Caroline van der Plas (74 minuten) de meeste spreektijd, gevolgd door Rob Jetten (D66) en Frans Timmermans (PvdA/GroenLinks). Als we naar de partijen zelf kijken, zien we dat de BBB en VVD de meeste spreektijd krijgen.” Dit is opmerkelijk omdat de BBB, zoals ook uit de opiniepeilingen en het uiteindelijke verkiezingsuitslag bleek, eind 2025 inmiddels een relatief onbelangrijke speler was geworden. Daarenboven heeft deze particularistische belangenpartij over de meeste politieke thema’s die de mest en stikstof overstijgen, weinig te melden.

De meeste spreektijd van allen kregen de rechts-populistische talkshowhosts en -gasten (men nodigt elkaar uit) Johan Derksen (268 minuten), Wierd Duk (84 minuten) en Raymond Mens (80 minuten). Derksen is een voormalige voetballer en voetbaljournalist, Duk  is een rechts-conservatieve opiniemaker van de grootste krant van Nederland, de Telegraaf, die ook zijn eigen podcast heeft, Mens is een “politiek duider” en voormalig campagneleider en spindoctor van de VVD.[15]

Het is vaak geconstateerd (ook in Duitsland[16]) dat slechts een betrekkelijk kleine groep mensen toegang tot de media heeft en dat keer op keer dezelfde mensen worden uitgenodigd om hun mening over iets te geven, ook wanneer zij geenszins in dit onderwerp thuis zijn. Hun bekendheid verleent hen toegang, niet hun expertise.

Het onderzoek laat zien, schrijft de mediasociologe Ruigrok, “dat rechtse politici, partijen en duiders over het algemeen dominant zijn in het Nederlandse talkshowlandschap.” Het is opvallend dat rechtse opiniemakers er in ook in Nederland in zijn geslaagd het beeld te vestigen, dat de media worden gedomineerd door Links. Zij presenteren zich voortdurend als ongehoord en onderdrukt, en wijken hiermee niet af van het vertrouwde populistische narratief.

De belangrijkste Talkshow in Nederland, met dagelijks meer dan een miljoen directe kijkers, en een grote aanwezigheid, via clips, op YouTube en sociale media, is Vandaag Inside.[17] De genoemde, zesenzeventigjarige Derksen en in mindere mate de Telegraaf-journalist Duk en de mediapersoonlijkheid Mens zijn hier de hoofdactoren. Vooral in deze show werden Caroline en Wilders (en eerder Forum voor Democratie) populair gemaakt, werd de VVD als vanzelfsprekend gepromoot en werden politici en partijen uit het Linkse politieke spectrum consequent aangevallen, en niet zelden op oneigenlijke gronden.

Christen-Democratisch Appèl

Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) klom in 2025 van 5 naar 18 zetels,[18] maar stonden in de peilingen lange tijd rond de 25 zetels. De opnieuw breed in de media bediscuteerde vraag was of de lijsttrekker van het CDA dan wel die van GroenLinks-PvdA premier zou (moeten) worden. Ook in Nederland verslaan de media de verkiezingen in toenemende mate als een spannende sportwedstrijd waar slechts de winnaar relevant is. De peilingen geven hierbij de tussenstanden aan, waarop de deelnemers (gevraagd worden te) reageren. Peilingen bepalen daardoor in hoge mate het debat. De inhoud is meer en meer van secundair belang geworden.

De aantrekkingskracht van de CDA-lijstaanvoerder, de natuurkundige, religieus-geïnspireerde en betrekkelijke nieuwkomer Henri Bontenbal,[19] leek in zijn degelijkheid, serieusheid en oproepen tot fatsoen te liggen. Na opnieuw twee jaar chaos en ordinaire vechtpartijen door met name de rechtspopulisten rond Geert Wilders, leken de kiezers hiernaar te verlangen. Door in 2023 op het Nieuw Sociaal Contract te stemmen, hadden velen hiervan reeds kond gegeven. In de laatste dagen voor de verkiezingen verloor Bontenbal echter volgens de opiniepeilers snel steun – de partij eindigde uiteindelijk slechts als vijfde. De oorzaak zagen de opiniemakers in een fout die de lijsttrekker in een interview een week voor de verkiezingen had gemaakt. Hoewel deze fout reeds de volgende dag ruiterlijk door hem werd toegegeven en gecorrigeerd, werd deze door zijn tegenstanders breed uitgemeten in de media, en kennelijk met succes. Het programma Vandaag Inside speelde hierin opnieuw een belangrijke rol.

De fout was dat de lijsttrekker had beaamd dat er een spanning bestaat tussen twee beginselen in de Nederlandse grondwet: het non-discriminatiebeginsel en de vrijheid van onderwijs. De laatste vrijheid betekent dat maatschappelijke groepen waarvan de leden een bepaalde religieuze overtuiging delen, eigen, maar door de overheid gefinancierde scholen kunnen oprichten. In deze scholen zou vervolgens bijvoorbeeld onderwezen kunnen worden dat homoseksualiteit een zonde, een afwijking of anderszins een probleem is. Het grondbeginsel van de gelijkheid aller mensen, staat uiteraard op gespannen voet met deze leerstelling. In plaats van ondubbelzinnig te verklaren dat het non-discriminatiebeginsel ten allen tijde voorrang geniet (hetgeen hij de volgende dag inderdaad deed), wees de CDA-lijsttrekker er weifelend op, dat waarden en beginselen geregeld met elkaar in botsing komen en dat er dan moeilijke afwegingen moeten worden gemaakt.[20] Volgens de opiniemakers in de televisietalkshows, het belangrijkste medium, maakte deze fout de kiezers plotseling duidelijk dat de heer Bontenbal niet alleen fatsoenlijk, degelijk en serieus was, maar ook christelijk, en daarmee een bedreiging van de persoonlijke vrijheid.[21] Dit was voor velen reden toch maar op een andere partij te stemmen.

Of de kiezers daadwerkelijk aldus hebben nagedacht en afgewogen, weten we uiteraard niet.  Naar hun motieven achter een bepaalde verandering in stemgedrag of stemming wordt niet gevraagd, deze worden hun toegeschreven. En ook al zal men naar motieven vragen, dan nog zal men geen duidelijkheid krijgen. De reden is eenvoudig: de meeste mensen weten helaas zelf nauwelijks wat hen beweegt. Zodra men hen vraagt naar drijfveren, zullen ze wellicht met een antwoord komen, maar dit antwoord is vaak niet meer dan een constructie achteraf. Dit zeker in een maatschappelijke constellatie die zich kenmerkt door een tekortschietende democratische gesprekscultuur. In het geval van Bontenbal zullen de kiezers waarschijnlijk vooral opgevangen hebben, dat hij een gevaarlijke, verfoeilijke opvatting huldigt, die hem, in de voortdurend geciteerde woorden van de opiniemaker Derksen, ongeschikt maakt voor het premierschap.[22]

Democraten’66

De links-liberale D66, de “winnaar” van de verkiezingen, ging, vrij plotseling, van 9 naar 26 zetels.[23] Nooit eerder had de grootste partij in Nederland zo weinig zetels bemachtigd, hetgeen de voortgaande politieke versnippering illustreert. Ook de overwinning van D66 lijkt in hoge mate door toevallige omstandigheden tot stand te zijn gekomen. In het gebruikelijke televisiedebat tussen de lijstrekkers van de vier grootste partijen op 12 oktober 2025 kon D66 op het laatste moment onverwacht meedoen. Nadat in België rechtse politici bedreigd waren geworden met een aanslag had Wilders besloten zich terug te trekken. Hij voelde zich niet veilig, stelde hij. In de volgende debatten deed hij echter weer opgewekt mee, zodat men kan vermoeden dat zijn afzegging vooral voortkwam uit de verwachting dat de slachtofferrol, de favoriete rol van populisten, hem opnieuw geen windeieren zou leggen.

Op 12 oktober stond D66 op ongeveer 14 zetels. Wellicht omdat hij eerst op het allerlaatste moment te horen had gekregen deel te mogen nemen, maakte lijsttrekker Rob Jetten een ontspannen, energieke en optimistische indruk in het debat. De afwezigheid van de doorgaans sterk polariserende scherpslijper Wilders kwam de toonzetting van het debat zonder enige twijfel ten goede. Volgens peilingen was Jetten in het debat veruit het meest overtuigend overgekomen, samen met de lijstrekker van het CDA, Henri Bontenbal (die eerst een week later zijn beslissende “fout” zou maken). Van de gepeilde kiezers vond 55% Bontenbal een betrouwbare premier. Jetten en Frans Timmermans, de lijstrekker van GroenLinks-PvdA, kregen hier respectievelijk slechts 35 en 33%. Ongeveer 65% van de kiezers vond Bontenbal sympathiek. Voor Jetten was het percentage 53. Velen die van partijen wisselden gaven aan dat het optreden van Jetten hen hiertoe had aangezet.[24]

Na dit debat kwam D66 in de lift, ook omdat er, anders dan het CDA, geen “fouten” werden gemaakt, fouten in de laatste dagen of uren voor de verkiezingen die doorslaggevend voor de uitslag kunnen zijn. Zit men eenmaal in de lift, dan sluiten zich steeds meer kiezers aan: mensen houden van winnaars. Zit men eenmaal in een neergaande spiraal, dan is er vaak geen houden meer aan: mensen behoren niet graag tot de verliezers. Binnen twee weken verdubbelde D66 haar aanhang. En bij de verkiezingen werd D66 vervolgens betrekkelijk vanuit het niets de “grootste” partij.

Naar haar eigen traditie was het programma van D66 in 2025 gematigd en pragmatisch.[25] Men noemde zich reeds in de jaren tachtig “het redelijk alternatief”. De titel van het programma in 2025 was, naar Barack Obama, “Het kan wél”. De partij is onder meer voorstander van de Europese Unie, sociale grondrechten, een uitbreiding van democratische participatiemogelijkheden, de vrije markt, diversiteit, en een streng milieubeleid. Een typisch pragmatisch-optimistisch voorstel in 2025 was om tien nieuwe steden te bouwen om het woningtekort te bestrijden.

Als een gouden greep in de recente verkiezingsstrijd werd gezien het thema “nationalisme” of “Nederland” niet langer door de rechts-populistische partijen te laten kapen. Ook door de pro-Europese houding en de aanwezigheid van tal van politici en politieke leiders met een eerdere buitenlandse loopbaan, wordt D66 in Nederland als kosmopolitisch gezien, hetgeen in dit land niet altijd tot voordeel strekt – men wordt al snel als elitair, hooghartig en, jazeker, wereldvreemd waargenomen. Dit keer bekende men zich echter expliciet tot Nederland, vooral tot uiting komend door de zeer zichtbare aanwezigheid op verkiezingsbijeenkomsten van de Nederlandse driekleur.

De voormalige campagneleider van de partij, Roy Klamer, lichtte de meesterzet in een interview aldus toe: “Vooral Wilders claimt de vlag tot nu toe. En Jetten is die gaan ‘terugclaimen’, die zei: ‘Die vlag is van iedereen, die is ook van ons. Wij geven daar alleen een andere betekenis aan, namelijk van tolerantie en een vrij land voor iedereen.'” Volgens Kramer wekte de vlaggenactie interesse op: “Dan gaan mensen toch kijken van: ‘Hé, dat is verrassend. Dat heb ik nog nooit gezien, dat een progressieve partij dat doet.” Normaal gesproken hebben middenpartijen, zoals D66, vaak last van saaie campagnes, observeerde hij. “Maar nu gingen mensen kijken: wat is daar aan de hand? Dan is het toch spannend.” Over verkiezingen stelde de campagnestrateeg verder: “Er hoort altijd ook een verrassingselement bij. Mensen willen ook gewoon afwisseling, willen weer eens iets nieuws horen. Dat geldt voor alle partijen, maar natuurlijk ook voor D66″.[26]

Partij voor de Vrijheid, Xenofobie en Brandmauers

De rechts-populistische Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders kreeg in alle binnen- en buitenlandse media de meeste aandacht. Zoals gesteld in de inleiding, werd veelal opgelucht waargenomen dat zij niet de grootste partij was geworden en dus zou hebben “gewonnen”.

De PVV verloor in 2025 elf van haar 37 zetels. In 2023 was zij nog spectaculair gegroeid van 17 naar 37. Sinds haar oprichting in 2005 (Wilders scheidde zich in dat jaar af van de rechts-liberale Volkspartij voor Democratie (VVD)) schommelde de partij tussen de 10 en 20 zetels.

Waarschijnlijk is dit het reservoir waaruit evidente anti-migratie partijen in Nederland kunnen putten. Een dergelijk reservoir is in de meeste westerse democratieën aanwezig. In sommige landen (Hongarije, Polen, Oost-Duitsland) is het slechts groter dan in andere landen (IJsland, Noorwegen, Nederland). Een belangrijk deel van het Nederlandse electoraat is simpelweg niet gediend van buitenlanders, laat Jesse Frederik (2024) zien, en dit is ook geen nieuw verschijnsel.[27] Men maakt zich zorgen over de nationale identiteit, eist dat buitenlanders zich meer aanpassen, meent dat vreemdelingen criminaliteit met zich meebrengen, vreest voor de eigen sociaal-economische positie, onderstelt dat migratie de economie beschadigt en de sociale voorzieningen ondermijnt, en wenst derhalve de migratie drastisch te beperken. De belangrijkste reden die Nederlandse kiezers noemen waarom zij op de PVV stemmen, is “de buitenlanders”.[28]

Waarom is deze reeds lang aanwezige xenofobie eerst in de laatste twee of drie decennia vertaald in de opkomst van rechts-populistische partijen? Een reden is dat velen het zich door de stijgende welvaart vandaag financieel kunnen permitteren vooral op hun opvattingen te stemmen en minder op hun portemonnee.[29] De sociaaldemocratische partijen hebben dit in het bijzonder moeten ervaren. In vroeger jaren konden zij nog mensen aan zich binden, die vóór herverdeling en tégen migratie waren. Velen zijn weliswaar nog altijd voor herverdeling, maar deze vormt geen prioriteit meer. “De linkse kiezer met antimigratiestandpunten is vrijwel verdwenen”, constateert Frederik: “Van het kwart van de kiezers met de sterkste voorkeur voor het terugzenden van asielzoekers, wisten linkse partijen bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 nog ongeveer 42 procent voor zich te winnen. Bij de verkiezingen van 2021 was daar nog maar 14 procent van over.” Hoewel de economische standpunten van Links nog steeds op grote bijval kunnen reken, stemmen vandaag bijna uitsluitend hoger opgeleiden op links en zijn de praktisch geschoolden goeddeels afgehaakt. De laatste groep laat zich dus vooral door culturele voorkeuren leiden.

Een andere reden voor de opkomst van het rechtspopulisme in Nederland is, dat er in het verleden vaak geen partijen waren, die het anti-migratiesentiment tot middelpunt van hun programma hadden gemaakt. En in zoverre zij er wel waren (men denke aan de Centrumpartij van Hans Janmaat tussen 1982 en 1998), werden zij door de andere partijen en de media effectief buitengesloten. Dit is echter niet langer het geval.

Met betrekking tot de media hebben in de laatste drie decennia belangrijke veranderingen plaatsgevonden: eerst het toestaan en de groei van de commerciële omroepen, en daarna de explosieve verbreiding van sociale media. In Nederland is de commerciële omroep pas sinds 1992 toegestaan. Al in 1995 bereikte deze een marktaandeel van ongeveer 45%. Sinds 2000 is dit gestabiliseerd rond de 60%. Publieke omroepen waren en zijn verplicht om tijd te besteden aan informatie, kunst en cultuur, en politiek. Hun commerciële concurrenten trekken een publiek aan met vooral amusement en, meestal, Amerikaanse series. Hun succes dwong publieke omroepen om hun programmering in dezelfde richting aan te passen. Dertig jaar geleden leidde deze ontwikkeling nog tot politieke discussies: hebben burgers niet een plicht zich te informeren? Met een beroep op een eenzijdige neoliberale interpretatie van de idee van “vrijheid” wisten de tegenstanders van de publieke omroep deze discussie echter de kop in te drukken (zie Blokland 1995: hst 7).

Door de opmars van de commerciële zenders was het niet langer de publieke producent die de inhoud van de zendingen bepaalde, maar de consument. De opkomst van Pim Fortuyn rond de eeuwwisseling kan zo deels worden verklaard: de media omhelsden deze flamboyante, welbespraakte, humorvolle querulant, die na acht jaren “paarse” kabinetten-Kok (een coalitie van VVD, PvdA en D66), kabinetten die vooral een zelfgenoegzaam “Einde van de Politiek” uitdrukten, wat leven in de brouwerij bracht (Blokland 2009: hst.1).

De vroegere poortwachters die filterden wat er gecommuniceerd kon worden, verdwenen in het geval van de sociale media zelfs volledig. Ook door de sociale media werden tal van uitspraken over buitenlanders “gewoon” en daarmee gemeengoed en geaccepteerd. Wilders en andere populisten maakten, zo zullen we nog zien, vooral gebruik van deze sociale media.   

Net als de media, sloten ook de andere politieke partijen de rechtspopulisten niet langer uit. Volgens de opiniepeilers voltrok de groei van de PVV in 2023 zich vooral in de laatste week voor de verkiezingen, nadat de leidster van de VVD, Dilan Yeşilgöz, plotseling had verklaard, in tegenspraak tot de gevolgde strategie tot dan toe, geen samenwerking met de PVV uit te sluiten. Veel kiezers die in het verleden uit strategische redenen niet op de PVV hadden gestemd omdat dit een verloren stem zou zijn geweest, of die überhaupt geen gebruik hadden gemaakt van hun stemrecht, zetten nu hun kruisje bij Wilders. Het laatste waarschijnlijk ook omdat zijn standpunten in zekere mate door de VVD waren gelegitimeerd: wanneer men zich een samenwerking kan voorstellen, dan vormen de standpunten van de ander kennelijk geen onoverkomelijk bezwaar (meer).

Een “cordon sanitaire” of “Brandmauer” rond extreme partijen en politici is een van de belangrijkste adviezen, die Steven Levitsky en Daniel Ziblatt in hun How Democracies Die (2019) formuleren voor democraten, die zich te weer willen stellen tegen autoritaire populisten. De Nederlandse politiek illustreert de plausibiliteit van dit advies. Donald Trump had volgens Levitsky en Ziblatt tegengehouden kunnen worden wanneer Republikeinen hun verantwoordelijkheid hadden genomen, zoals zij dit wel, net als de Democraten, in het verleden geregeld hadden gedaan. In plaats daarvan kozen ze voor electoraal succes op de korte termijn, met alle gevolgen van dien voor de lange termijn. Ook de groei van de PVV in 2023, en de chaos die in de jaren daarna ontstond, had hoogstwaarschijnlijk voorkomen kunnen worden. Een consequent vasthouden door Yeşilgöz aan de eerdere strategie van zowel haar eigen Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, als van alle andere democratische partijen, was voldoende geweest.

Wereldvreemde standpunten van rechts-populistische partijen

Volgens de PVV staat Nederland kort voor de afgrond en kan slechts een dramatische koerswijziging het land redden. Het merkwaardige aan het succes van de PVV is, dat Nederland economisch en sociaal tot een van de succesvolste landen van de wereld behoort. In alle statistieken op de terreinen van gezondheid, levensverwachting, welbevinden, welvaart, onderwijs, of vestigingsklimaat prijkt het land, meestal samen met Scandinavische landen, bovenaan.[30] Nederland staat er in een groot aantal opzichten ook veel beter voor dan landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten of Frankrijk. Niettemin moet het land volgens Wilders dus volkomen op de schop.

Het laatste roept vragen op over de oplossingen die tal van politici in deze landen zien om het populisme in hun landen tegen te gaan. Veel van waarover Bernie Sanders in de Verenigde Staten droomt – en terecht – is in Nederland reeds in belangrijke mate gerealiseerd. Niettemin stemmen Nederlanders in grote getalen op rechts-populistische partijen die een radicale koerswijziging voorstaan. Kennelijk wordt het populisme door andere krachten voortbewogen dan de wens naar meer sociale gelijkheid, universele gezondheidszorg, of beter onderwijs.

Om de alarmistische en bijna volledig op migratie gefocuste boodschap van Wilders te illustreren, loont het zich te citeren uit een enkele bijdrage van hem aan een parlementair debat. Het betreffende debat vond plaats op 27 augustus 2025, nadat het Kabinet-Schoof (waarover we nog te spreken komen) voor de tweede keer een coalitiepartner was kwijtgeraakt (het Nieuw Sociaal Contract verliet het kabinet omdat de coalitiegenoten geen hardere oordelen over het optreden van Israël in de Gaza toelieten). Wilders pakte als volgt uit: 

“Eerlijk is eerlijk: wat een bende, wat een ongelofelijke bende!… De belangrijkste les, hoe vervelend dan ook, is toch wel dat er sinds de prehistorie op deze aardbol geen groter stel politieke klunzen en amateurs heeft rondgelopen dan de eerder door mij genoemde nationale sabotageclub, oftewel NSC. Alles wat zij aanraken, verandert in puin. Eerst torpederen ze het asielbeleid. Daarna plegen ze een politiek harakiri op zichzelf. En nu, terwijl ze hun laatste adem uitblazen, moet Nederland ook nog kapot. Alleen Hamas steunt ze nog… Maar laten we alsjeblieft wat minder focussen op de problemen ver weg en ons wat meer richten op de problemen hier in ons eigen land. Mensen in Nederland kunnen niet meer veilig over straat. Ze moeten jarenlang wachten op een woning. Voor heel veel mensen zijn de boodschappen in de supermarkt onbetaalbaar. Dáár moeten we wat aan doen. Kunnen we het dáár wat meer over hebben hier, wat meer over ons eigen land, onze eigen mensen en wat minder over het buitenland? Ik denk dat heel veel mensen dat enorm zouden waarderen… Dit is wat wij willen — schrijft u even mee, meneer Schoof: zeer intensieve grenscontroles met onmiddellijke ingang, een complete asielstop, een stop op gezinshereniging, Oekraïense mannen terug naar Oekraïne om hun land te helpen, Syriërs terug naar Syrië of naar andere Arabische landen in de regio, en geen azc’s [asielzoekerscentra] er meer bij maar azc’s sluiten…

Het was in oktober 2023 [toen er verkiezingen werden gehouden] vijf voor twaalf. Het is nu halfeen. Het land kraakt aan alle kanten. De grenzen staan open. Het land wordt onveiliger. Mensen kunnen geen woning vinden. De boodschappen zijn nog steeds onbetaalbaar… We hebben gezien waar het toe leidt als je niet weet wie er je land binnenkomt. Je krijgt moord en doodslag. Je krijgt overlast. Je krijgt alleen maar ellende. Mensen zijn dat spuug- en spuugzat… Ik zeg dus tegen iedereen thuis: let op wie je stemt, want dit is eigenlijk de laatste kans die je krijgt voordat het definitief fout gaat, en die kans zit bij mijn partij…

Vrouwen en meisjes durven ‘s avonds niet meer over straat te gaan. Het is totaal onveilig in Nederland. We geven dit jaar 9 miljard euro uit aan de opvang van asielzoekers en Oekraïners — bij elkaar 9 miljard euro![31] Wat hadden we daarvan kunnen doen? Wat hadden we voor Nederland kunnen doen, voor de boodschappen, voor extra agenten? We hadden weet-ik-wat-allemaal kunnen doen!… Ik zei al: Nederland wordt één groot asielzoekerscentrum. Er is bijna geen dorp of geen stad meer … We hebben meer asielzoekerscentra dan ziekenhuizen in Nederland. Het is werkelijk te gek voor woorden en het gaat maar door en het gaat maar door en het gaat maar door. Dat moet een keer stoppen…

Op 29 oktober [de datum van de nieuwe verkiezingen in 2025] krijgen de mensen thuis in Nederland de kans om het opnieuw te proberen. Dit is de laatste kans, want, nogmaals, Nederland gaat bijna de afgrond in… [A]llochtonen — iedere Nederlander en zeker iedere vrouw merkt dat iedere dag — [zijn] gewoon oververtegenwoordigd. Dat zijn niet alleen asielzoekers; dat zijn ook mensen in de eerste, tweede, derde of vierde generatie in Nederland… Het is voor vrouwen, Nederlanders, homoseksuelen of wie dan ook, vaak een hel… Ga eens naar een bioscoop op vrijdagavond ergens in een grote stad. Loop eens door het winkelcentrum. Ga eens op zaterdag door Rotterdam lopen. Je waant je in Rabat. Ik heb het hier al eerder gezegd: Nederland is Nederland niet meer.”[32]

In 2023 boekte Wilders, zoals gezegd, een enorme verkiezingsoverwinning. Zijn programmapunten waren in dat jaar, onder andere: een verbod op de Koran, islamitische scholen en moskeeën (wat in strijd is met de Nederlandse grondwet), het volledig sluiten van de grenzen voor migranten en vluchtelingen (wat in strijd is met EU-verdragen), het verlaten van de Europese Unie (wat de open economie van Nederland nog harder zou treffen dan de economie van Groot-Brittannië eerder werd getroffen), het afschaffen van het publieke omroepbestel, het stopzetten van iedere buitenlandse hulp, de terugtrekking uit het VN-klimaatakkoord, een einde aan de transitie naar hernieuwbare energie, een einde aan de steun aan Oekraïne, het verlagen van de pensioengerechtigde leeftijd en het reduceren van de belastingen.[33]

In een poging zich meer salonfähig te maken, vermeed Wilders in 2025 enige van zijn meest extreme voorstellen uit het verleden (zoals het verlaten van de Europese Unie). Ook in dit jaar slaagde Wilders er echter in het thema “migratie” tot middelpunt van de verkiezingen te maken. Zijn hierboven geciteerde bijdragen aan het debat over de bestaande politieke situatie, illustreren dit. Dit ondanks het feit dat migratie in Nederland in vergelijking met enige jaren terug en in vergelijking met de andere problemen waarmee het land worstelt (stikstof en milieu, woningtekort, defensie, Politikverdrossenheit, vergrijzing, sociale en intergenerationele ongelijkheid) van betrekkelijk ondergeschikt belang is of zou moeten zijn – ik kom hier nog op terug).

Eigenlijk zijn tal van standpunten van de PVV praktisch, politiek, grondwettelijke of juridisch onuitvoerbaar, dan wel uiterst schadelijk voor het Nederlandse sociale, economische en politieke stelsel. Ze bewegen zich geregeld op hetzelfde niveau als het voorstel van Wilders in 2009 een belasting in te voeren (van 1000 Euro per jaar) op het dragen van een hoofddoek (“kopvoddentaks”) om zo de veronderstelde Islamisering van Nederland tegen te gaan. De onuitvoerbaarheid en onhaalbaarheid van veel van zijn voorstellen lijken echter van ondergeschikt belang te zijn, ook voor zijn kiezers. Het gaat om de provocatie, de mediale aandacht en de opgeroepen ontstemdheid.

Sociale media en populisme

Een serieus, inhoudelijk debat over de voorstellen van Wilders, die hun rationaliteit zou kunnen toetsen, is ook goeddeels onmogelijk. Net als de meeste andere populisten prefereert Wilders via de eigen sociale mediakanalen met de wereld te communiceren en vermijdt hij inhoudelijke uitwisselingen met journalisten, kennisdragers of politieke tegenstanders. “The medium is the message” stelde Marshall McLuhan reeds in 1964 en dit geldt zeker voor de sociale media. Zij lenen zich bij uitstek voor de populistische boodschap: kort en krachtig, aandachttrekkend, ongenuanceerd, lollig, lawaaiig.

Wilders zijn presentie op sociale media is dan ook overweldigend. In een land met 18 miljoen inwoners, heeft Wilders 1.6 miljoen volgers op X (vroeger Twitter), meer dan 550.000 volgers op Facebook en meer dan 310.000 op Instagram.[34] Hiermee is hij alle andere Nederlandse politici en partijen, en zeker de linkse en gematigde, ver vooruit. Caroline van der Plas (BoerBurgerBeweging) neemt bijvoorbeeld de tweede plaats in bij X met slechts 280 duizend volgers, en de sociaaldemocratische Partij van de Arbeid (PvdA) heeft er niet meer dan 144 duizend. Op Facebook bezet Frans Timmermans (PvdA) de tweede plaats met 177.000 volgers. En op Instagram wordt de tweede plaats ingenomen door Rob Jetten met 133.000 volgers. De grootste partij op TikTok is de BoerBurgerBeweging met 115.000 abonnees en op YouTube is zij Forum voor Demokratie met 191.000 abonnees en 133 miljoen views. Op YouTube bezet Wilders de tweede plaats met 35.000 abonnees en 19 miljoen views. Zoals ook uit deze cijfers blijkt, hebben, net als de AfD in Duitsland en Trump in de Verenigde Staten, de rechts-populistische partijen in Nederland er reeds in een vroeg stadium voor gekozen de traditionele media te mijden en de burgers rechtstreeks en zonder filters te benaderen. En met succes. Tegelijkertijd verlaten Nederlandse partijen en organisaties uit het midden en ter linkerzijde van het politieke spectrum in toenemende mate sociale media als X. Zeker X wordt inmiddels vooral waargenomen als een, niet meer te repareren, populistisch platform waar desinformatie, manipulatie en opruiing domineren.

De dominante presentie van sociale media creëert ook op een andere wijze een alternatieve realiteit die de inhoudelijke gedachtewisseling ondermijnt. De “hoogtepunten” van de parlementaire debatten worden in Nederland in toenemende mate zo in clips gesneden, dat zij een maximaal effect op sociale media bewerkstelligen. Vele opmerkingen en interventies worden inmiddels geplaatst met de intentie deze op sociale media te posten. Er groeit aldus een tweede werkelijkheid, naast die in het parlement, ooit het hoogste orgaan van het maatschappelijk debat: de werkelijkheid van de sociale media waarin het parlementaire debat is gereduceerd tot gebruiksmateriaal-voor-iets-anders. Reeds in 2021 constateerde het D66-kamerlid Kees Verhoeven: “De Tweede Kamer is een plek geworden waar videomateriaal voor sociale media wordt opgenomen… Het debat in de plenaire zaal dient niet meer voor de inhoudelijk gedachtewisseling of om tot een beoordeling van een wet of voorstel te komen. Het is voor veel Kamerleden vooral de plek waar ze videomateriaal kunnen opnemen om dat vervolgens op sociale media te zetten.”[35]

Het verschijnsel beperkt zich niet tot Nederland. Le Monde (12 augustus 2025) schreef recent over “TikTok-speeches” in het Franse parlement die louter geconcipieerd waren voor de verspreiding via sociale media: “The method is often the same: a brief intervention never exceeding two minutes, a few edits to remove hesitations, subtitles for viewers with the sound off, epic background music for those with the sound on and a few catchy lines. In recent years, many MPs have turned to social media, especially platforms like TikTok that favor vertical video formats optimized for smartphones.”[36]

Wat Wilders verder moeilijk grijpbaar voor gesprekspartners maakt, is zijn onmiskenbare talent voor leuke oneliners, oneliners die het ook zeer goed doen op sociale media. Hoe een enigszins samenhangend betoog op te bouwen wanneer dit voortdurend wordt onderbroken door spitsvondige, hoewel bij tweede lezing bijna altijd oneigenlijke, tegenwerpingen? In het algemeen hebben Nederlandse politici tot op heden geen antwoord kunnen vinden op de vraag hoe zij zich tot de provocaties van Wilders moeten verhouden. Wanneer zij er niet op ingaan, wekt dit de indruk dat zij tegenargumenten ontberen en dat Wilders het dus bij het rechte eind heeft. Gaan zij erop in, dan geven zij de provocaties meer aandacht dan zij verdienen en maken zij Wilders belangrijker en groter. Frontale aanvallen werken al helemaal niet omdat Geert Wilders zich dan onveranderlijk en onmiddellijk naar goed populistisch gebruik de slachtofferrol aanmeet, hetgeen bijna altijd tot electoraal gewin leidt.

Inhoudelijk op de standpunten van populisten ingaan, lijkt meestentijds bij voorbaat een verloren zaak, omdat deze inhoud zelden in de vorm van een tweet of een TikTok kan worden gecommuniceerd en omdat zij een intellectuele inspanning van de burgers vraagt, die velen niet bereid zijn om te leveren. Wanneer er 100.000 werklozen zijn, kan de werkloosheid volgens de populist worden opgeheven door 100.000 migranten de grens over te zetten. Het vergt economisch inzicht, het vergt een analyse, om te begrijpen dat deze rekensom niet op gaat.

Aanhang van de Partij voor de Vrijheid    

Vaak wordt verondersteld dat de achterban van rechts-populistische partijen bestaat uit de verliezers van de modernisering, globalisering, of urbanisering. Dit is meestal onjuist. De PVV bijvoorbeeld moet het vooral van de middeninkomens hebben. Het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek onderscheidt in de samenleving drie groepen: 40 procent armen, 40 procent middeninkomens en 20 procent rijken. Martijn Klerks constateert in 2025: “In wijken waar Wilders wint, ligt het aantal armen rond het landelijk gemiddelde, maar hoort zo’n 45 procent van de huishoudens bij de middelste inkomens van het land; slechts 15 procent zit bij de hoogste inkomens.”[37] Overigens zijn dit geen dramatische verschillen. Deze treden ook niet op wanneer men naar leeftijd kijkt: de PVV is in alle leeftijdscategorieën gelijkmatig vertegenwoordigd. Hetzelfde kan worden geconstateerd met betrekking tot de regio waar PVV-stemmers wonen, de stedelijkheid of landelijkheid van hun woonplaats, hun geslacht, en hun arbeidsmarktpositie: 59% van de Nederlandse kiezers is werkzaam, 58% van de PVV-stemmers. Wel kan men stellen dat de PVV-kiezer gemiddeld minder scholing heeft genoten: in 2023 was 19% van de Nederlandse bevolking “laag” opgeleid, tegen 29% van de PVV-stemmers; 44% van de bevolking was “hoog” opgeleid, tegen 24% van de PVV-kiezers.[38] De aanhang van de PVV laat zich hiermee overigens goed vergelijken met die van de Alternative für Deutschland.[39] Niet verbazingwekkend blijkt scholing het meest adequate middel tegen populisme.

De mensen aan de zogenaamde onderkant van de samenleving worden het meest geconfronteerd met de schaduwzijden van migratie: zij moeten met de nieuwkomers op het portiek en in de straat samenleven, zij moeten met de nieuwkomers concurreren op de wonings- en arbeidsmarkt. Niettemin betekent dit dus niet dat de anti-migratiepartijen vooral van deze mensen steun ontvangen. Eerder lijken die mensen op anti-migratiepartijen te stemmen die angst hebben in de toekomst met buitenlanders te moeten samenleven.

Het gebrek aan kader van populistische partijen

Omdat de PVV in 2023 de grootste was geworden mocht zij, naar Nederlandse traditie, als eerste proberen een meerderheidscoalitie te vormen. Na moeizaam onderhandelen slaagde zij daarin in juli 2024: samen met de VVD, BBB, NSC vormde de PVV een extraparlementair kabinet onder leiding van de partijloze, vroegere hogere ambtenaar Dick Schoof. Het merendeel van haar standpunten moest de PVV daarbij inleveren – zo belangrijk waren deze ook niet geweest. Ook stonden de andere partijen niet toe dat Wilders minister-president zou worden. De angst voor reputatieschade in de Europese Unie en daarbuiten speelde daarbij vermoedelijk een grote rol. De betrokken leiders kwamen overeen allen in het parlement te blijven, van waaruit Wilders vervolgens de regering via tweets ging kritiseren alsof hij een oppositiepartij vormde.

De PVV mocht echter wel de minister voor migratie aanwijzen en benoemde de uiterst zelfverzekerde Marjolein Faber. Zij beloofde het strengste migratiebeleid van de Europese Unie tot stand te brengen.

De PVV is geen traditionele politieke partij met leden, ledenvergaderingen, democratische besluitprocedures. De leider Geert Wilders is het enige lid en neemt eigenhandig alle beslissingen die in partijen moeten worden genomen, waaronder die over programma’s, kandidaten en bewindspersonen. Het gevolg is dat de PVV geen kader heeft, mensen die in eerdere politieke functies ervaring hebben opgedaan en langzaam opklimmen naar meer verantwoordelijke posities. Dit is een probleem van de meeste populistische leiders. Donald Trump benoemde de Fox-verslaggever Pete Hegseth tot Minister van Defensie, de anti-vaccinatie activist Robert Kennedy jr. tot Minister van Volksgezondheid en de vastgoedhandelaar Steve Witkoff en zijn schoonzoon Jared Kushner tot zijn belangrijkste diplomaten.

De BoerBurgerBeweging kreeg het Ministerie van Landbouw en benoemde de volstrekt onervaren Femke Wiersma tot minister. Ook de BBB heeft een groot gebrek aan kader: de “beweging” (rechtspopulisten noemen zich bij voorkeur een “beweging”) is van zeer recente datum en mensen die ook geïnteresseerd zijn in andere onderwerpen als landbouw worden niet actief in deze ‘one-issue party’. De nieuwbakken minister Wiersma had als voorbereiding op haar functie onder meer in 2011 een cursus “omgaan met moeilijke mensen” gevolgd. In haar biografie staat verder dat zij in 2010 aan het realityprogramma ‘Boer Zoekt Vrouw’ had meegedaan en daar haar partner had leren kennen.[40] Wiersma beloofde niets te doen – er was immers volgens de BBB in Nederland helemaal geen milieuprobleem – en slaagde daarin met vlag en wimpel.[41]

Geert Wilders schoof dus zijn vertrouweling, de laborante en IT-werkster Marjolein Faber naar voren.[42] In de elf maanden dat zij vervolgens het zeggen had op het Ministerie van Migratie kreeg ze geen enkel beleid en geen enkele wetgeving van de grond. Ze viel vooral op door haar onbuigzaamheid en een lange reeks, doorgaans zinloze, conflicten met alle andere personen en instellingen, die in deze sector actief zijn, waaronder nagenoeg het gehele parlement.

Zo weigerde zij de koninklijke onderscheidingen uit te reiken aan vijf burgers die zich in hun vrije tijd buitengewoon hadden ingezet voor de integratie van nieuwkomers. Mevrouw Faber is tegen migratie en dus ook tegen burgers die bijvoorbeeld belangeloos taallessen aan migranten geven. De te onderscheiden burgers waren eerder aangewezen door een onafhankelijk commissie. Het is gebruikelijk dat ministers vervolgens zonder verder commentaar hun handtekening zetten. In 2024 kregen 3372 mensen een lintje[43], en ministers hebben doorgaans geen tijd om erover na te denken of bepaalde mensen al dan niet terecht een onderscheiding krijgen. Deze “koninklijke” onderscheidingen van de Nederlandse staat behoren vanzelfsprekend ook zo veel mogelijk los te staan van partijpolitieke overwegingen. De benodigde handtekening moest nu komen van de Minister-President, waarmee de “eenheid van kabinetsbeleid” (de regering spreekt slechts met een mond) werd doorbroken. Deze kolderieke episode beheerste de politieke debatten voor ongeveer twee weken. Dit was geen uitzondering. De Nederlandse politiek wordt in toenemende mate, en zeker in de laatste jaren, in beslag genomen door symboolpolitiek of simpelweg onzin. De afnemende competentie van politici is hieraan mede debet (ik kom hierop terug): wanneer men niet met verstand van zaken over maatschappelijke kwesties kan praten, maar toch de tijd moet vullen, schenkt men meer aandacht aan trivialiteiten en betekenisloze malligheid.

Populisme en de werking van pluralistische democratieën

Het falen van minister Faber enig beleid tot stand te brengen, laat staan “het strengste asielbeleid van Europa”, werd niet louter verklaard door haar, geregeld bijna kolderieke incompetentie. Een verklaring is daarnaast dat populisten als Faber moeite hebben te begrijpen of onwillig zijn te accepteren, dat in een open pluralistische democratie beleid in de regel tot stand komt in een langdurig onderhandelingsproces met een groot aantal stakeholders in de politiek en de civiele samenleving. Beleid ontwikkelt zich gedurende deze nooit eindigende uitwisseling op incrementele wijze. In Nederland moest minister Faber onder meer rekening houden met coalitiegenoten in de regering, de Tweede Kamer, de Eerste Kamer, de Raad van State (die voorgesteld beleid toetst op grondwettelijkheid), de onafhankelijke rechtsspraak, de Europese Commissie, internationale verdragen, provincies, gemeenten, alsmede uitvoerdersorganen als de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). De aanwezigheid van al deze instellingen is geen bewijs van het bestaan van een “deep state” die de arme politicus tegenwerkt, maar van een pluralistische democratie, die welbewust de macht heeft verspreid, grondwetten heeft vastgesteld en internationale verdragen is aangegaan. De populist ziet zich echter als de exclusieve vertegenwoordiger van het Volk en meent eigenstandig, compromisloos beleid te kunnen voeren.[44] Met anderen wordt geen overleg gepleegd, anderen worden niet “meegenomen”, de anderen worden hooguit geïnformeerd. Het eindresultaat in een land als Nederland is (vooralsnog) dat niets tot stand wordt gebracht.

Na haar ministerschap publiceerde Faber een boek over haar ervaringen met de treffende titel Mij Krijgen Ze Niet Klein (Amsterdam: Prometheus. 2025). Hierin kwijt ze, naar goed populistisch gebruik, haar falen volledig aan alle anderen. Op de achterflap staat te lezen: “Nog maar net begonnen kwam er een haatmachine op gang van ongekende proporties. En het ging niet alleen om mijn persoon. Bij voorbaat was men gekant tegen iedere mogelijke verandering die ik zou doorvoeren. Er lag nog niets concreets, maar er werd al gedaan alsof ik de halve wereld in brand wilde steken. Men heeft mij belachelijk gemaakt, zwartgemaakt, gedemoniseerd. Ik werd de meest besproken minister ooit.”

Het Kabinet-Schoof en zijn voorloper, Rutte IV

Het kabinet Schoof dat na de verkiezingen van 2023 werd gevormd, was van 4 juli 2024 tot 3 juni 2025 in functie. Op deze dag trok Wilders zijn PVV terug omdat de andere partijen niet accoord waren gegaan met een lijstje met tien, niet onderhandelbare eisen voor een nog strenger asielbeleid.[45] Net als het voorafgaande kabinet viel de regering derhalve op het onderwerp migratie.

Op 5 september vertrokken vervolgens de kabinetsleden van het Nieuw Sociaal Contract  omdat de Minister van Buitenlandse Zaken van deze partij het door de andere kabinetsleden niet werd toegestaan hardere uitspraken over de acties van Israël in Gaza te formuleren. De eerder geciteerde bijdrage van Wilders aan het parlementaire debat werd naar aanleiding hiervan geleverd. Vanaf dat moment bestond het kabinet nog slechts uit de VVD en de BoerBurgerBeweging, samen goed voor 30 van de 150 zetels in de Tweede Kamer, hetgeen het tegenwoordige onvermogen stabiele, breed gedragen regeringen te vormen verder illustreert. Dit demissionaire kabinet blijft in functie totdat er een nieuwe regering is gevormd, hetgeen naar de verwachtingen zeker tot het voorjaar van 2026 kan duren. Het is echter de vraag of de partijen er überhaupt in zullen slagen een regering te vormen: de politieke versnippering maakt de medewerking van steeds meer partijen noodzakelijk en vooral de VVD heeft blokkades naar andere partijen (PVV en GroenLinks-PvdA) opgeworpen.

Over het door de regering Schoof gevoerde beleid valt verder weinig te melden. Op geen enkel dossier werd vooruitgang geboekt door voortdurende onderlinge twisten en door politieke incompetentie. Feitelijk wordt er sinds de val van het Kabinet Rutte IV op 7 juli 2023 niet meer werkelijk geregeerd in Nederland. Ook dit laatste kabinet van Rutte bestond betrekkelijk kort – van 10 januari 2022 tot 7 juli 2023 – en viel niet op door enige besluitvaardigheid. Zijn val leidde dan ook tot het vertrek van de uitgeregeerde premier Mark Rutte, regeringsleider sinds 2010, naar de NAVO.

Het was de VVD, die op dat moment hoog scoorde in de opiniepeilingen, die het kabinet Rutte-IV (bestaande uit VVD, D66, CDA en de kleine christelijke partij de ChristenUnie) liet vallen op een onderwerp dat uiteindelijk opnieuw een non-issue bleek. De leidster van de VVD, Dilan Yeşilgöz, wilde de zogenaamde “gezinshereniging” van vooral de mensen die waren gevlucht vanwege (burger)oorlog, drastisch beperken.[46] Volgens haar was door deze hereniging de asielcrisis onbeheersbaar geworden: deze mensen veroorzaakten een te grote druk op de woningmarkt en op het onderwijsstelsel. Zij wilde de grens op 2400 mensen per jaar stellen. Volgens cijfers van de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) zouden de plannen van de VVD evenwel tot een reductie van niet meer dan ongeveer dertienhonderd mensen per jaar hebben geleid.

Het totale aantal mensen dat naar Nederland emigreert (in 2022 waren dat 302.000 personen) bestaat voor het overgrote deel uit arbeidsmigranten en studenten uit andere EU-landen.[47] Slechts ongeveer 15% betreft asielzoekers. In 2022 kwamen, berekende de UNHCR op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek, ongeveer 4.263 familieleden van oorlogsvluchtelingen naar Nederland. In het voor de VVD onacceptabele compromis dat de coalitiepartners in het kabinet hadden bereikt, was vastgelegd dat 3000 mensen per jaar voor gezinshereniging in aanmerking zouden komen. De UNHCR concludeert: “Het kabinet is gevallen over (onder andere) een maatregel waardoor er per jaar zo’n 1.263 mensen minder naar Nederland zouden komen.”[48] Een non-issue dus, maar zoals gezegd, non-issues zijn de politiek in Nederland en daarbuiten meer en meer gaan beheersen.

Volkspartij voor Vrijheid en Democratie

De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD), opgericht in 1948, heeft sinds 1977 onafgebroken deelgenomen aan coalitieregeringen in Nederland. Ook in de jaren tussen 1948 en 1972 had zij bijna altijd zitting in de regering. Lange tijd bestond de VVD uit twee vleugels: een marktgeoriënteerde conservatieve vleugel en een cultureel-liberale vleugel. Net als in de Verenigde Staten met de Republikeinen gebeurde, en in het Verenigd Koninkrijk met de Conservatieven, is de laatste vleugel binnen de VVD steeds zwakker geworden. Men heeft zich vanaf de jaren tachtig meer en meer bekend tot het neoliberalisme en cultureel conservatisme. Ook is men, zeker na de opkomst van populistische partijen aan de rechtervleugel van de VVD, steeds meer in populistisch vaarwater gekomen.

Een voorbode van de aanzwellende populistische stroming binnen de VVD was de olijke, opportunistische Hans Wiegel onder wiens leiding het zetelaantal van de VVD in de jaren zeventig ongeveer verdubbelde (van 15 naar 30). Hij was de eerste politicus die zich, door recht in de televisiecamera te kijken en de vragen stellende journalist verder te negeren, direct tot de, wat hij noemde “mensen in het land” richtte, daarbij suggererend dat hij, anders dan de dienstdoende journalist, “het volk” begreep en vertegenwoordigde.[49]  

De VVD leverde met de altijd lachende en om zijn sociale vaardigheden geroemde Mark Rutte vanaf 2010 de premier. In dat jaar groeide de partij van 22 naar 31 zetels. Daarna steeg zij zelfs naar 41 zetels in 2012, het hoogtepunt van de VVD. Vier jaar later waren het er nog 33, en in 2021 een zetel meer. Na het vertrek van Rutte zette de neergang in onder de nieuwe leidster Dilan Yeşilgöz die fout op fout stapelde: 24 zetels in 2023 en 22 in 2025, wat gezien de desastreuze voorspellingen van de opiniepeilers door haar als een overwinning werd gevierd.

De voortdurend onjuiste inschattingen van Yeşilgöz zijn opmerkelijk. In 2023 liet Yeşilgöz eerst onder valse voorwendsels het vierde kabinet Rutte vallen, in de onterechte verwachting dat de VVD een verkiezingsoverwinning tegemoet kon zien. In de week voor de verkiezingen zette ze, zoals opgemerkt, plotseling de deur voor de PVV van Wilders open, waardoor niet de VVD won, maar de PVV. Daarna ging ze een desastreuze coalitie aan met de rechts-populistische PVV en BoerBurgerBeweging, alsmede het, op nota bene staatsrechtelijkheid focusserende, Nieuw Sociaal Contract. Na bijna twee jaar politieke en bestuurlijke chaos sloot ze in de verkiezingscampagne niet alleen een samenwerking met Wilders uit, maar ook met GroenLinks-PvdA.

De laatstgenoemde partij en haar leider, de voormalige Minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet Rutte II en de voormalige vicevoorzitter van de Europese Commissie, Frans Timmermans, werden door Yeşilgöz consequent op één lijn gezet met Wilders en gedesavoueerd als radicaal, extreem, onverantwoordelijk, en een gevaar voor de stabiliteit en welvaart van Nederland. Gezien de lange democratische traditie van GroenLinks-PvdA zou men deze retoriek als beschamend kunnen betitelen. Gezien de reeds jaren bestaande politieke instabiliteit en de noodzaak eindelijk een functionerende regering te vormen, is zij echter ook onverantwoord. Dit beeld van de sociaaldemocraten werd niettemin met succes verder verbreid door de genoemde Talkshows en hun Sociale Media. De strategie van Yeşilgöz was vermoedelijk de rechtse kiezer te motiveren op de VVD te stemmen omdat, poneerde zij, alleen zo kon worden voorkomen dat Timmermans Minister-President zou worden, hetgeen catastrofaal voor het vaderland zou zijn. De strategie werkte in zoverre de VVD slechts 2 van haar 24 zetels verloor, terwijl de opiniepeilingen tot een week voor de verkiezingen een verlies van tot tien zetels voorspelden. Yeşilgöz vierde, zoals gezegd, haar tweede nederlaag op rij – in twee jaar tijd verloor de VVD een derde van haar achterban – als een overwinning.

Het probleem met de strategie van Yeşilgöz is evenwel dat de bestuurlijke chaos ook na de verkiezingen werd voortgezet omdat er zonder GroenLinks-PvdA geen stabiele, breed gedragen regering van de partijen uit het midden te vormen is. De VVD onder haar leiderschap opteert in plaats daarvan voor een coalitie van D66, CDA, VVD en de volgende rechts-populistische partij die door de VVD in het zadel is geholpen, JA21. Samen hebben deze partijen 75 van de 150 zetels.

Het voortdurend naar rechts opschuiven in de laatste vier decennia van voormalig conservatieve partijen is wellicht een van de belangrijkste politieke ontwikkelingen van deze periode. De Republikeinen in de Verenigde Staten, de Conservatieven in Groot-Brittannië, de VVD hadden voorheen nog oog voor maatschappelijke cohesie en verantwoordelijkheid, en stonden voor waarden als geleidelijkheid, gemeenschap, overleg, en traditie. Eerst werd dit conservatisme ingeruild voor het neoliberalisme, een ongebreideld, geglobaliseerd kapitalisme die de maatschappelijke tegenstellingen en ongelijkheid ongemeen bevorderde en traditionele waarden en gemeenschappen oploste. En daarna kwam men meer en meer in rechts-populistisch vaarwater terecht. De Christendemocraten in Duitsland hadden waarschijnlijk zonder Angela Merkel dezelfde weg bewandeld, maar lijken nu onder Friedrich Merz een inhaalslag te maken.

Het Juiste Antwoord 21

Het hierboven genoemde het Juiste Antwoord 21 of JA21 is een volgende uiting van lichtzinnigheid, zowel van kiezers als gekozenen. De partij deed voor het eerst mee aan de verkiezingen in 2021 en haalde toentertijd drie zetels. Twee mensen stapten echter na de verkiezingen over naar de BoerBurgerBeweging. In 2023 behaalde de partij slechts een zetel. In 2025 werd zij evenwel plots negen keer zo groot.

Oprichter en leider is Joost Eerdmans. Deze was achtereenvolgens lid van het CDA, de Lijst Pim Fortuyn (LPF), Eén NL, Leefbaar Rotterdam (de stad waar hij wethouder werd), en Forum voor Democratie. Met de leider van de laatste, eveneens rechts-populistische partij, Thierry Baudet, kreeg hij onenigheid, waarop hij een eigen partij oprichtte. De andere huidige Tweede Kamerleden van JA21 hebben vergelijkbare geschiedenissen. Hun achtergronden verschillen onderling dermate, dat de verwachting is dat de partij ook in toekomst door voortdurende afsplitsingen getekend zal worden. Het meest prominente lid is Ingrid Coenradie, die elf maanden staatssecretaris (voor inburgering, gevangeniswezen en zedenwetgeving) was voor de PVV in het kabinet Schoof. Zij kreeg vooral bekendheid door in een conflict met Wilders niet voor hem te buigen, zoals te doen gebruikelijk binnen de PVV. Na haar gedwongen aftreden, sloot zij zich aan bij JA21 en droeg vervolgens door haar veelvuldige optreden in Talkshows, waarvoor zij kennelijk voortdurend werd uitgenodigd, in zeer belangrijke mate bij aan het succes van haar nieuwe partij.[50] Een andere belangrijke reden van dit succes wordt gezien in het uitsluiten door vooral de VVD van Wilders. JA21 werd hierdoor een redelijk rechts alternatief, zoals deze partij zichzelf ook placht te presenteren.[51]

De standpunten van JA21 wijken echter nauwelijks af van die van Wilders. Wanneer men de PVV uitsluit, is er weinig reden JA21 te omhelzen. Ook JA21 wenst de migratie drastisch te beperken, ziet de Islam als een grote bedreiging van de Nederlandse cultuur, zet in op grootschalige kernenergie in plaats van op zonne- en windenergie, wil de gasvelden in Groningen opnieuw exploiteren, is EU-sceptisch, wil de belastingen verlagen, wil criminelen strenger straffen, wil meer directe democratie, en wil af van “rigide stikstofregels”.[52] Het belangrijkste verschil is waarschijnlijk dat JA21 pragmatischer is, hetgeen ook wordt verklaard door de bestuurservaring op lagere niveaus van mensen als Eerdmans en Coenradie.

Forum voor Democratie

De volgende rechts-populistische partij die profiteerde van de strategie van de VVD is Forum voor Democratie (FvD). De partij werd in 2016 opgericht door Thierry Baudet en bereikte, net als andere nieuwe populistische partijen, snel grote hoogten. Baudet was nieuw, jong, welbespraakt, goed gekleed, gecultiveerd en ventileerde een grote minachting voor de “zittende elite”. Hij is tegen de EU en voor nationale soevereiniteit, voor directe democratie en referenda, ontkent dat de mens enige invloed heeft op het klimaat, is daarom tegen klimaatmaatregelen en de bevordering van alternatieve energie, was tegen de Corona-maatregelen van de overheid (Lockdowns, mondkapjes, vaccinatie), is bevriend met de Tate-broeders en onderschrijft veel van hun standpunten[53], en is pro-Rusland en pro-Trump. Over de jaren kwam hij tot steeds merkwaardiger uitspraken in het parlement en daarbuiten, hetgeen ertoe leidde dat veel eerdere bondgenoten de FvD verlieten.[54] Zo betwijfelde hij sterk of de Amerikanen ooit op de Maan waren geweest, stelde hij dat de Amerikanen zelf verantwoordelijk waren voor 9/11, beweerde hij dat George Soros achter het Coronavirus zat, bracht hij de Coronamaatregelen in verband met de Holocaust (waarvoor hij vervolgens door de rechter werd veroordeeld), stelde hij dat er een “Great Reset” gaande was waarbij mondiale elites door bewust geschapen crises haar macht proberen uit te breiden[55], en dat de hele oorlog in Oekraïne een Amerikaans complot tegen Rusland is.  

In 2017 haalde de FvD twee zetels in de Tweede Kamer en twee jaar later scoorde men maar liefst 12% in de Eerste Kamer. In 2021 groeide de FvD in de Tweede Kamer door naar acht zetels, daalde in 2023 naar drie zetels en kon in 2025, als alternatief voor de (in tal van opzichten minder radicale, maar door de VVD uitgesloten) PVV weer groeien naar zeven zetels. Onderschrijven al zijn kiezers zijn standpunten, in zoverre zij natuurlijk zelf standpunten hebben? Dit valt te betwijfelen. Velen hebben simpelweg geen idee wat de standpunten van het FvD zijn, en in zoverre ze hier wel kennis van hebben genomen, achten ze deze provocateur waarschijnlijk wel grappig. Zijn aanwezigheid brengt beslist een beetje leven in de brouwerij.

Kortom, de ervaringen in Nederland leren opnieuw: wanneer men probeert rechts-populistische partijen te verslaan door hun programma’s in enigszins afgezwakte vorm over te nemen, legitimeert men slechts deze partijen en hun standpunten en verschuift het hele politieke spectrum naar rechts. In Nederland bestaan er nu, mede dankzij de inspanningen van de meest recente leiders van de VVD, vijf rechts-populistische partijen: de PVV, Ja21, BBB, Forum voor Demokratie en de VVD zelf. Anders dan vele buitenlandse commentatoren het graag wilden zien, was de nederlaag van de PVV in 2025 dus nauwelijks een verlies van het rechtspopulisme in Nederland: in 2023 haalden de PVV, BBB, VVD, JA21 en FvD samen 72 (van de 150) zetels. In 2025 waren dit er slechts vier minder. Men kan moeilijk stellen dat de kiezers (en de leiding van de VVD) veel hadden geleerd van de politieke en bestuurlijke chaos van de afgelopen jaren.

GroenLinks-Partij van de Arbeid

Ook het verlies van bijna alle partijen links van het midden laat zien dat het populisme geenszins in Nederland op de terugtocht is.[56] De met elkaar gefuseerde sociaaldemocratische Partij van de Arbeid (PvdA) en Groen Links (GL) verloren vijf van de vijfentwintig zetels. De hoop was door de fusie weer een brede linkse volkspartij te creëren, maar in plaats daarvan verschrompelde links nog verder. In de jaren tachtig had de PvdA nog ongeveer 50 zetels. Sindsdien was zij langzaam afgekalfd naar een dieptepunt van negen zetels in 2017 en 2019. Groen Links, dat in 1989 voor het eerst in het parlement was vertegenwoordigd, boekte geregeld grote successen in de opiniepeilingen, maar zelden in de verkiezingen. In 2017 kreeg zij 14 zetels en vier jaar later acht. Dit motiveerde de fusie, met als eerste resultaat 25 zetels in 2023 – acht meer dan de partijen gezamenlijk in 2021 hadden behaald. In plaats van verder te groeien, zakte de steun dus vervolgens verder in. De ontwikkelingen in Duitsland van de SPD en de Grünen laten zich spiegelen aan die van de zusterpartijen in Nederland.

In Nederland is de uitspraak bekend van de katholieke leider W.H. Nolens dat alleen in “uiterste noodzaak”, bijvoorbeeld ten tijde van oorlogen of nationale rampen, geregeerd zou worden met de sociaaldemocraten.[57] Deze uitspraak is van 1922, en was overigens toentertijd gewaagd omdat de bisschoppen in een herderlijk schrijven van 1918 samenwerking met de “goddeloze” socialisten nog volkomen hadden uitgesloten. De wens van Nolens is grotendeels uitgekomen. Inderdaad hebben de sociaaldemocraten in Nederland niet of nauwelijks aan coalitiekabinetten kunnen deelnemen. Dit gebeurde slechts na de Tweede Wereldoorlog (1945 – 1956), toen de wederopbouw van Nederland arbeidsrust vereiste, en daarna kortstondig aan het begin van de jaren zeventig (1973 – 1977), toen velen hoopten, dan wel vreesden, dat de progressieve revolutie op uitbreken stond.[58]

In de jaren negentig dachten de sociaaldemocraten de oplossing te hebben gevonden voor de voortdurende uitsluiting van de regeringsmacht: geïnspireerd door het narratief van “het einde van de ideologie”, “het einde van de geschiedenis” en zelfs “het einde van de politiek”, namen zij in hoge mate het neoliberale programma over van deregulering, privatisering, vermarkting en afslanking.[59] De sociaaldemocratische leider Wim Kok verklaarde “de ideologische veren” te hebben afgeschut en de vensters te hebben opengezet. Hij werd eerst beloond door het CDA met een regeringsdeelname (1989 – 1994) en vervolgens door de VVD, in vroegere tijden de absolute tegenpool van de PvdA, en D66 met het premierschap (1994 – 2002). In het tweede kabinet Rutte (2012 – 2017) regeerde de PvdA zelfs alleen met de VVD, hetgeen door de kiezers werd beloond met een historisch zetelverlies (van 38 naar 9 zetels).      

Ook hier wijkt de ontwikkeling van de PvdA nauwelijks af van die van de SPD onder Gerhard Schröder in Duitsland of Labour onder Tony Blair in Engeland. Ook in Duitsland is de SPD de samenwerking in een grote coalitie met de CDU eigenlijk nooit meer te boven gekomen. Het is treffend dat de SPD met name in de oostelijke staten van de voormalige DDR geen enkele rol van betekenis meer speelt en samen met de Grünen tot het haat-object bij uitstek is geworden van vele kiezers. De verklaring is waarschijnlijk dat burgers juist van de sociaaldemocraten bescherming hadden verwacht tegen de persoonlijke en maatschappelijke gevolgen van de abrupte introductie van het kapitalisme, maar deze niet kregen (Blokland 2025: hst.6).   

Het is hier niet de plaats om de neergang van de sociaaldemocraten in Nederland en daarbuiten uitvoerig te bespreken (ik heb dit gedaan in de in de vorige voetnoot genoemde boeken). Ten dele zijn zij ten onder gegaan aan het eigen succes: de opheffing van de schrijnendste vormen van armoede en sociale ongelijkheid. De opkomst van het populisme hangt echter ook deels samen met de keuzen die de sociaaldemocraten in de jaren negentig hebben gemaakt.

De kabinetten-Kok in Nederland onderscheidden zich door depolitisering en een zeer technocratische regeringsstijl, in overeenstemming met het einde-van-de-politiek-sentiment. Zij maakten mede de eerste populistische explosie in Nederland mogelijk: de Pim Fortuyn revolte in 2002 (Blokland 2009). De suggestie dat Nederland goedbeschouwd “af” was en dat er nog slechts een eindeloze rij van kleine beleidsaanpassingen op ons wachtte, liet de traditionele achterban van de sociaaldemocratie achter met het gevoel in de steek te zijn gelaten. Van de conservatieve marktliberalen van de VVD had men niet anders verwacht, maar dat juist de sociaaldemocraten de thema’s sociale gelijkheid en rechtvaardigheid verwaarloosden, was onvergeeflijk. Onvergeeflijk was evenzo ook het traditioneel visionaire karakter van de Sociaaldemocratie op te geven: de belofte van een beter leven in een betere samenleving, was ingelost, dachten de sociaaldemocratische leiders. Toen de sociaaldemocraten zich ook nog meer en meer op identiteitspolitiek gingen concentreren en een spreekbuis werden van ieder mogelijke minderheid, in plaats van de meerderheden (aan de onderkant) van de samenleving, werd de electorale leegloop onstuitbaar.

Daarnaast bood het verhaal van het einde van de politiek alle ruimte voor desinteresse, onverantwoordelijkheid, frivoliteit, en vermaak. Wanneer het land af is en de grootste eerdere politieke tegenstanders samen regeringen kunnen vormen, waar zal de kiezer zich dan nog verder druk om maken? Waarom niet op iemand gestemd die wat amusement brengt? Wat doet zijn of haar programma er nog toe? Het is allemaal maar een politiek spelletje. Het spreekt overigens voor zich dat het tegelijkertijd onder links uiterst populaire relativistische postmodernisme voor deze geestesgesteldheid een additionele intellectuele rechtvaardiging bood.[60]

Toevalligheden en stemmingswisselingen

De Nederlandse politiek hangt inmiddels van toevalligheden en vluchtige, voorbijgaande stemmingen aan elkaar. Was de persoon Pieter Omtzigt niet populair geworden tijdens de “Toeslagenaffaire”, dan had de NSC nooit bestaan. Had hij niet de fout gemaakt in een kabinet te stappen met de pestkop Wilders, dan had de NSC mogelijk de grootste partij van Nederland geworden, in plaats van volledig te imploderen. Had Wilders niet afgezegd voor het traditionele debat tussen de lijsttrekkers van de vier grootste partijen, dan was Jetten niet uitgenodigd geweest en was D66 waarschijnlijk niet de grootste partij geworden. Had de politieke leidster van de VVD niet plotseling een paar dagen voor de verkiezingen in 2023 verklaard geen samenwerking met Wilders uit te sluiten, dan was de PVV in 2023 niet de grootste partij geworden en was het kabinet-Schoof nooit ontstaan. Was de lijsttrekker van het CDA niet een paar dagen voor de verkiezingen gevraagd of er een spanning bestond tussen het gelijkheidsbeginsel en de vrijheid van onderwijs, dan was hij nu minister-president geweest. Hadden een paar invloedrijke talkshowhosts er niet voor gekozen een persoonlijke favoriet op het schild te hijsen, dan waren partijen als BBB, JA21 en FvD volstrekt marginale verschijnselen gebleven.  

De vluchtigheid van het geheel laat zich ook illustreren door het fenomeen van de “zwevende kiezer”, de kiezer dus die nog niet weet waarop hij gaat stemmen. Een week voor de verkiezingen in 2025 was slechts 18 procent van de kiezers al zeker van zijn of haar stemkeuze. In 2023 was dit 26 procent. Weliswaar had in 2025 ruim de helft van de kiezers (55 procent) een duidelijke voorkeur voor een partij, maar voor de rest (45 procent) kon het nog vele kanten opgaan.[61] In 2023 besloot 15 procent van de kiezers op de dag van de verkiezingen waarop zij ging stemmen. 14 procent besloot het op de dag voorafgaand aan de verkiezingen (samen dus 29 procent). Meer dan de helft (52 procent) stelde eerst in de laatste week voor de verkiezingen zijn keuze te hebben bepaald.[62]

Bijgevolg wisselde de kiezer enorm van partij. Slechts 60% van de kiezers in 2023 van GroenLinks-Partij van de Arbeid, stemde twee jaar later opnieuw op deze partij. Voor de PVV was dit percentage 52, voor de VVD 56, voor de SP 37, voor D66, hoe kan ook anders, 66. Zelfs voor de sterk religieus gemotiveerde achterban van de Christen Unie was het percentage niet hoger dan 57%. Van de kiezers die in 2023 voor de BBB had gestemd, bracht in 2025 slechts 24 procent opnieuw hun stem op deze partij uit. Slechts twee procent van de NSC- achterban bij de vorige verkiezingen koos ditmaal opnieuw voor die partij.

Een toenemend incompetente en machteloze volksvertegenwoordiging

Een gevolg van de plotselinge op- en neergangen van politieke partijen, van de steeds kortere regeringsperioden[63], en van de electorale stemmingswisselingen, is dat volksvertegenwoordigers steeds korter lid zijn van het parlement en steeds minder politieke ervaring hebben. De macht en invloed van het parlement, en hiermee van de kiezer, wordt hierdoor vanzelfsprekend sterk ondergraven. Kiezers denken zich bevrijd te hebben van de macht der gewoonte bijna altijd op dezelfde partij te stemmen en denken, door hun onmiddellijke voorkeuren te volgen, meer invloed op de politieke besluitvorming uit te oefenen. In de praktijk is het tegendeel gebeurd.

Na de verkiezingen In 2017 namen 71 (van de 150) parlementariers afscheid, in 2021 waren dit er 68, in 2023 maar liefst 80 en in 2025 opnieuw 55. Ook tussentijds vertrokken er nog volksvertegenwoordigers.[64]

In de regel duurt het drie tot vier jaar voordat Kamerleden enigszins vertrouwd zijn met de parlementaire procedures en met het overheidsbeleid dat zij in hun portefeuille hebben. Gemiddeld zitten ze echter nog maar drie jaar in het parlement.[65] Berekent men aan de vooravond van de verkiezingen van 2025 het gemiddelde wanneer men de vijf langstzittende Kamerleden buiten beschouwing laat, dan komt men uit op ongeveer 2.4 jaar.[66] Op basis van de informatie die de Tweede Kamer verschaft over haar leden[67], kan men schatten dat na de verkiezingen van 2025 slechts ongeveer 20 procent meer dan 5 jaar parlementaire ervaring heeft.

Zoals in de meeste andere democratieën bereikten Nederlandse politici in het verleden eerst het parlement na een lange mars door hun partij en allerhande lagere bestuursorganen. Dit leer- en screeningsproces zorgde er voor dat de incompetente en anderszins vragen oproepende partijleden op tijd in hun weg naar de top werden afgeremd of geëlimineerd. Ook dit leer- en screeningsproces is in betekenis afgenomen. De traditionele partijen hebben veel leden verloren en beschikken over een steeds kleinere pool van mensen waaruit kan worden gekozen. De nieuwe partijen die steeds vaker op het toneel verschijnen en verdwijnen hebben vanzelfsprekend eveneens geen leden met een langere politieke ervaring. Het gevolg is dat er vandaag steeds meer mensen zonder veel politieke en bestuurlijke ervaring in het parlement verschijnen. Geregeld blijken zij hun functie bovendien vooral op te vatten als een interessante tussenstap in hun carrière. Nog maar weinigen ervaren de politiek als een roeping. Degenen die dit toch uitstralen, worden in een populistisch politiek klimaat ook snel weggezet als opportunistische baantjesjagers. De wijze waarop de lijstrekker in 2025 van GroenLinks-PvdA, Frans Timmermans, en die in 2021 van D66, Sigrid Kaag[68], in het publieke en politieke debat werden bejegend is tekenend.

Men zou natuurlijk kunnen stellen dat volksvertegenwoordigers in toenemende mate de gewone kiezers representeren, hetgeen een uiting is van democratie: net als de meeste kiezers hebben ze vaak nauwelijks een idee waarover ze het hebben. Te betwijfelen is echter of dit als vooruitgang gezien dient te worden.

Aan het gebrek aan kennis en ervaring draagt ook bij dat de politieke partijen in het parlement steeds kleiner worden. In een stelsel van representatieve vertegenwoordiging zonder kiesdrempel (Duitsland, ter vergelijking, heeft een drempel van vijf procent) versnippert het politieke landschap zich meer en meer en komen er steeds meer partijen in het, reeds betrekkelijk kleine parlement. In 2025 telt het parlement 15 partijen. Zeven hiervan hebben drie of minder zetels (dus maximaal twee procent van de uitgebrachte stemmen). Het gevolg is dat individuele volksvertegenwoordigers zich steeds minder kunnen specialiseren en steeds meer beleidsterreinen en -onderwerpen voor hun rekening moeten nemen. Hun expertise neemt voortdurend af en hun vermogen om de regering efficiënt te controleren evenzo.

Parlementsleden zouden in hun werk geholpen kunnen worden door een eigen staf met medewerkers en door een politieke partij met bijvoorbeeld een wetenschappelijk bureau die de parlementariers met informatie, analysen en ideeën voorziet. Het aantal stafleden is in Nederland echter gering – afhankelijk van de partij en de positie in de partij een tot hooguit drie medewerkers. De ruim 700 leden van de Duitse Bundestag hebben, opnieuw ter vergelijking, gemiddeld zeven of acht medewerkers tot hun beschikking.[69]

Ook de wetenschappelijke bureaus van de diverse politieke partijen in Nederland zijn tamelijk betekenisloos. De Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de sociaaldemocratische Partij van de Arbeid, telt vijf medewerkers.[70] De Teldersstichting van de Volkspartij voor Demokratie heeft zes medewerkers.[71] Opnieuw ter vergelijking: de Friedrich Ebert Stiftung van de Sozialdemokratische Partei Deutschland heeft in totaal bijna 1600 mensen in dienst.[72] De Konrad Adenauer Stiftung van de Christlich Demokratischen Union telt een vergelijkbar aantal medewerkers.[73] Een belangrijk aantal daarvan is weliswaar in de diverse bondsstaten en in het buitenland actief, maar het aantal medewerkers in Berlijn en Bonn – ongeveer de helft van het totaal – produceert een hoeveelheid informatie en analysen die in Nederland ondenkbaar is.

Vergelijkbaar zijn de verhoudingen tussen de ambtelijke staf van de Tweede Kamer (ongeveer 600 medewerkers) en die van de Duitse Bundestag (rond de 3000 werknemers). Een dergelijke staf helpt de volksvertegenwoordigers inhoudelijk en organisatorisch de regering te controleren. Zij helpt onder meer wetgeving te formuleren en op rechtsstatelijkheid te controleren, zij levert informatie en verzamelt documentatie, en verzorgt parlementaire procedures. De staf is in internationaal vergelijk klein te noemen  De Raad voor het Openbaar Bestuur pleitte in 2021 daarom “voor een substantiële versterking van de ambtelijke ondersteuning voor Tweede Kamerleden, misschien zelfs wel een verdubbeling.” Men constateerde echter dat politici terughoudend waren deze gewenste versterking van het parlement door te voeren: “Zij wilden zichzelf niet kwetsbaar maken voor het verwijt dat politici het goed voor zichzelf weten te regelen.”[74]

De aanwezigheid van wetenschappelijke input betekent overigens niet vanzelfsprekend dat het overheidsbeleid in Duitsland aanmerkelijk beter is doordacht dan in Nederland. Voordat meer gefundeerde inzichten en analysen het overheidsbeleid beïnvloeden moeten er nog een groot aantal horden worden genomen. Ook in Duitsland faalt men hierin vaak en kan men geregeld slechts met verwondering waarnemen hoe de leidende politieke partijen en de overheid in het algemeen een groot aantal problemen en thema’s simpelweg hebben verslapen. De digitalisering, de vergrijzing, het pensioenstelsel, de defensie, de integratie van nieuwkomers, de infrastructuur en het onderwijs zijn een aantal voorbeelden. 

Conclusie

De Nederlandse politiek heeft inmiddels meer weg van een flipperkast, dan van een polis die na rijp beraad voorkeuren, waarden en visies omzet in overheidsbeleid. Politiek leiders, politieke partijen, regeringen komen en gaan in een ongekend tempo. De kiezers veranderen steeds vaker van voorkeur en dit steeds vaker op het allerlaatste moment. Meer en meer partijen zijn in het parlement vertegenwoordigd met steeds kleinere achterbannen. Volksvertegenwoordigers oefenen hun mandaat steeds korter uit en oefenen met steeds minder kennis van zaken steeds minder controle uit op de regering. Parlement en regering worden meer en meer bevolkt door mensen met een schrijnend gebrek aan politieke competentie en vakkennis. De invloed van opiniemakers en andere praatjesmakers in Talkshows en Sociale Media neemt omgekeerd evenredig toe met de desinteresse, onverschilligheid en politieke incompetentie van de kiezers. Het parlement is niet langer de tempel van democratische deliberatie, maar dient in toenemende mate als opnamestudio voor vooruitgedachte sociale media-clips. Regeringen zijn toenemend onmachtig waargenomen maatschappelijke problemen daadkrachtig op te lossen. Feitelijk wordt er reeds jaren niet geregeerd en de belangrijkste reden waarom het land niet in chaos vervalt, is waarschijnlijk de onverstoorbaarheid van het ambtenarenapparaat, het maatschappelijk middenveld en de Europese Unie.

Uiteraard dragen politici een verantwoordelijkheid voor de bestaande politieke malaise. Maar in een democratie zijn in de eerste plaats de burgers verantwoordelijk. Velen lijken het echter allemaal tamelijk koud te laten. Vrij naar Hannah Arendt zou men kunnen stellen dat de grootste bedreiging van de democratie niet komt van radicale minderheden die haten en splijten, maar van een onverschillige meerderheid of massa van geatomiseerde individuen.[75] Onthechte en passieve mensen dus die geen gedeelde werkelijkheid ervaren en niet deelnemen aan het publieke leven.

Onverschilligheid hangt samen met onverantwoordelijkheid. Men voelt zich niet verantwoordelijk voor publieke zaken of algemene belangen, bemoeit zich er niet mee, informeert zich ook niet en maakt keuzen die dermate frivool zijn, dat men zich voor degelijke keuzen in het persoonlijke leven diep zou schamen. Men ziet dit aan het kiezersgedrag. Velen stemmen op partijen en kandidaten zonder zich ook maar een moment de moeite te nemen zich te informeren over de achtergronden, standpunten en programma’s van de betrokken partijen en politici. Velen stemmen op partijen en kandidaten die objectief tegen de eigen belangen en doelen ingaan.[76] Regelmatig lijkt men ook slechts uit balorigheid, verveling en een behoefte te pesten te kiezen. Men neemt waar dat degenen die zich wel informeren en engageren en die zich mede daarom in meer of mindere mate beter of zelfs superieur voelen, het afwijzen of zelfs verafschuwen wanneer mensen hun stem uitbrengen op kandidaten en partijen die zich afzetten tegen het gehele democratische stelsel. En daarom doet men het lekker toch. Men toont puberaal alles en iedereen de middelvinger. Het lucht op. 

Electorale onverantwoordelijkheid is geen nieuw verschijnsel. Samen met vele andere denkers die zich over de democratie bogen aan het begin van de twintigste eeuw, maakten Max Weber en Joseph Schumpeter zich reeds weinig illusies over de gemiddelde kiezer (Blokland 2006). Ze waren in principe voorstander van de democratie, maar dan van een democratie met zo weinig mogelijk keuzemogelijkheden voor burgers. Voor een democratie volstond het te kunnen kiezen tussen concurrerende elites, die elkaar om de zoveel jaren zouden aflossen. Om politieke instabiliteit of desintegratie te voorkomen, dienden de waarden en doelen van deze elites elkaar echter in hoge mate te overlappen. Het ging erom een falende of vrijheid-bedreigende regering te kunnen wegstemmen en te kunnen vervangen door een andere. Burgers de mogelijkheid geven werkelijk invloed uit te oefenen op wie tot de elites zou behoren of welk beleid gevoerd zou moeten worden, zou slechts de deuren openen voor demagogen, chaos en autoritarisme.

Na de oorlog en zeker vanaf de jaren zestig is het vertrouwen in de politieke competenties van burgers toegenomen (Blokland 2018). Men zou geleerd hebben van de ondergang van democratieën in het interbellum. Een voortdurend stijgend onderwijsniveau bood ook reden tot optimisme. Door de individualisering gingen burgers ook steeds meer geloven in de eigen capaciteiten om de politiek te bepalen. Zij werden verteld en meenden mondig te zijn geworden.

Wellicht wordt het dringend tijd dat zij deze mondigheid en volwassenheid ook bewijzen.

Eindnoten


[1] Evenwichtiger berichtte Le Monde over de verkiezingen. “Aux Pays-Bas, une victoire incertaine contre le populisme: Si Rob Jetten, vainqueur d’une courte tête de Geert Wilders et son parti d’extrême droite, a redonné un peu d’espoir face à la progression de formations populistes aux Pays-Bas et en Europe, former une coalition s’annonce très complexe” (14 November 2025). Men zag een sprankje hoop in de uitslag voor alle Europese democratieën die door populistische partijen gedestabiliseerd worden, maar wees op een “Indéniable malaise démocratique”.  Het populisme in Nederland was volgens de krant bij lange na niet verslagen en was mogelijk slechts opgehouden.   

[2] https://allecijfers.nl/verkiezingsuitslagen/nederland/; https://app.nos.nl/nieuws/tk2025/.

[3] https://nos.nl/collectie/13902/artikel/2465084-enquetecommissie-gaswinning-rampzalig-voor-groningers-nederland-heeft-ereschuld.  

[4] https://www.rd.nl/artikel/1032187-omtzigt-met-31-zetels-aan-kop-in-nieuwe-peiling

[5] https://www.ipsos-publiek.nl/actueel/io-zetelpeiling-bbb-veruit-de-grootste.

[6] https://nos.nl/collectie/13999/artikel/2578527-verkiezingsprogramma-bbb-minder-asiel-klimaatregels-en-symboolpolitiek. https://bbbinternationaal.nl/bbb-de-politieke-partij/.

[7] https://ec.europa.eu/eurostat/web/products-eurostat-news/w/ddn-20231116-2.

[8] https://www.clo.nl/indicatoren/nl212414-ontwikkeling-veestapel-op-landbouwbedrijven-1980-2024

[9] https://www.ipsos-publiek.nl/actueel/huisdierenpeiling-steeds-minder-vijvervissen-en-pluimvee-in-nederland/.

[10] https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2024/11/06/aantal-werknemers-in-agrarische-sector-neemt-af-ziekteverzuim-stijgt. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2025/08/werkloosheid-in-januari-toegenomen.

[11] Wat platteland precies is, is uiteraard niet ondubbelzinnig te definiëren. Het CBS hanteert de term “bevolkingskern” om platteland te meten. Deze wordt gedefinieerd als “een morfologisch aaneengesloten gebied met een groep gebouwen met een duidelijk herkenbaar stratenpatroon, dat voor het overgrote deel door mensen wordt bewoond.” Hierbij wordt een ondergrens van minimaal 25 woningen of minimaal 50 inwoners gehanteerd. Op basis van deze definitie stelt het CBS: “Op 1 januari 2021 woonde bijna 93 procent van de Nederlandse bevolking in een bevolkingskern. De overige 7 procent (bijna 1,3 miljoen inwoners) woonde buiten de kernen, in verspreide huizen in het landelijk gebied of in dorpen of gehuchten met lintbebouwing, bijvoorbeeld langs een kanaal.”

https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/diversen/2024/bevolkingskernen-in-nederland-2021.

[12] Het CBS constateert over de periode tussen 2011 en 2021: “In meer dan de helft (55 procent) van de kernen tot 1 000 inwoners daalde het aantal inwoners. Dit gold ook voor 45 procent van de kernen met 1 000 tot 5 000 inwoners.” In het Noorden van Nederland waren deze cijfers nog aanmerkelijk pregnanter. Zie:  https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2025/12/2011-2021-bevolkingskrimp-vooral-in-de-kleinere-kernen.

[13] In het vakblad voor marketeers Adformatie werd eind 2022 de reden van haar succes besproken. De titel van hun artikel luidt veelzeggend: “Caroline van der Plas is een authentiek marketingproduct, en dat werkt in Nederland. De populariteit van Caroline van der Plas stijgt naar grote hoogten, net als de BoerBurgerBeweging in de peilingen… Ze is bewust gepusht … en vervolgens ook gehypt in een aantal media” (10 augustus 2022).

[14] https://www.eur.nl/nieuws/eur-studenten-onderzoeken-talkshows-wie-er-aan-het-woord-en-hoe-lang?; https://www.nrc.nl/nieuws/2025/10/17/wie-is-er-aan-het-woord-in-de-talkshows-en-hoelang-a4909626  

[15] Als politiek duider of objectief politiek kenner maakte Mens zijn opwachting bij onder meer de programma’s Op1, HLF8, BNR Nieuwsradio, Khalid & Sophie, Goedemorgen Nederland, De Oranjezomer, Jan-Willem Start Op!, de Slimste Mens, Vandaag Inside, en de Spindoctors. Bovendien heeft hij een podcast en toert hij zelfs met een theaterprogramma door Nederland om de politiek aan de mensen in het land uit te leggen.

[16] Zie, onder meer: Fröhlich, Paulina and Johannes Hillje. 2020. Die Talkshow-Gesellschaft. Repräsentation und Pluralismus in öffentlich-rechtlichen Polit-Talkshows. Berlin: Das Progressive Zentrum. Goldmann, Fabian. 2020. Gäste in TV-Talkshows: Mehr Vielfalt bei der Auswahl, bitte!“ Deutschlandfunk Kultur.

[17] https://www.vandaaginside.nl/

[18] De Christendemocraten, in de jaren vijftig en zestig goed voor de helft van de stemmen, en in de jaren zeventig en tachtig voor een derde, behaalden in 2002, 2003 en 2006 nog meer dan 40 zetels. Sinds 2010 schommelt zij tussen de 15 en 20 zetels, met als dieptepunt, na een desastreuze campagne, de vijf zetels in 2023. Ongeveer vijf zetels kwamen in 2025 van de NSC. Vier zetels van de NSC gingen naar D66.

[19] https://www.parlement.com/biografie/drs-h-henri-bontenbal#p5

[20] Het bewuste interview fragment is hier: https://www.youtube.com/watch?v=ZKJr_XGD9HY.

[21] De hoeveelheid, in hoge mate bewust gecreëerde posts in de (sociale) media is ontelbaar. Zie onder veel meer: https://www.ad.nl/politiek/bontenbal-baalt-van-uitleg-over-homo-acceptatie-op-refoscholen-dit-was-niet-goed-ik-maak-fouten~a331590b/; https://www.mediacourant.nl/2025/10/johan-derksen-dreigt-henri-bontenbal-te-omringen-met-vi-homos/; https://www.vandaagenmorgen.nl/nieuws/12498/botsende-grondwetsartikelen-in-nieuwsuur-kostten-bontenbal-vijf-virtuele-zetels-video.   

[22] Derksen stelde op televisie: “Ik vind dat Bontenbal geen premier meer mag worden… Dit zou voor iedere fatsoenlijke partij een reden moeten zijn om te zeggen: met CDA werken wij niet meer samen. Ik vind dat dit niet kan! Hij heeft zijn mond vol van de niet-rechtsstatelijke voorstellen die Wilders naar voren schuift, maar hij doet precies hetzelfde. Dit is helemaal niet fatsoenlijk.” Zie: https://socialnieuws.nl/2025/10/22/henri-bontenbal-choqueert-met-uitspraak-hij-mag-nu-geen-premier-meer-worden/.

[23] In 2021 had D66 nog 24 zetels, net als in 1994. Sinds haar oprichting wisselt D66 verkiezingsoverwinningen af met desastreuze nederlagen (van 17 naar 6 in 1982; van 24 naar 14 in 1998; van 3 naar 10 in 2010).

[24] https://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/ipsos-ieno/d66-groeit-door-na-rtl-debat.

[25] https://d66.nl/.

[26] https://eenvandaag.avrotros.nl/artikelen/terugclaimen-van-nederlandse-vlag-en-optimisme-zo-zag-de-campagne-van-d66-eruit-161793. Zie tevens: https://www.trouw.nl/politiek/hoe-d66-met-radicaal-rechts-de-strijd-aanging-om-de-nederlandse-vlag-die-vlag-hoort-bij-iedere-nederlander

[27] Frederik baseert zich hierbij deels op het Nationaal Kiezersonderzoek (https://www.dpes.nl/), waarin sinds 1971 data worden verzameld over de maatschappelijke opvattingen van Nederlanders: https://decorrespondent.nl/15115/waarom-de-pvv-zo-groot-werd-en-nee-niet-door-geschrapte-buslijnen-guur-neoliberalisme-of-groeiende-ongelijkheid/11329427-c34e-0037-2754-969f6eb43828.

[28] Van de 40 procent Nederlanders met de minste sympathie voor de PVV, meent slechts ongeveer 20 procent dat er ‘te veel’ buitenlanders in Nederland wonen. Van de 20 procent Nederlanders met de grootste PVV-sympathie deelt maar liefst 80 procent deze opvatting. Tegelijkertijd blijkt uit de, door Frederik geciteerde, European Social Survey, dat Nederlanders in de laatste 20 jaar gemiddeld positiever over buitenlanders zijn gaan denken: meer dan in het verleden denken zij, dat migranten een positieve bijdrage aan de cultuur, de economie en het leefklimaat leveren. Van een opmars van xenofobie, blijkt ook uit ander onderzoek (met name het panelonderzoek van https://www.lissdata.nl/) is geen sprake. Mensen veranderen, zo blijkt, over de jaren ook nauwelijks van mening.  

[29] Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek leefde in 2023 slechts ongeveer 3.1% van de Nederlandse bevolking onder de armoedegrens (https://longreads.cbs.nl/nederland-in-cijfers-2025/hoeveel-mensen-waren-arm/). De definities van “armoede” hebben zich in de tijd enigszins veranderd. Niettemin kan men constateren dat de armoede, op verschillende wijzen gemeten, sinds de jaren tachtig bijna voortdurend is afgenomen. In 1985 hadden nog 22.5% van de huishoudens een “armoederisico” (https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/diversen/2021/inkomens-verdeeld-40-jaar-in-vogelvlucht/6-risico-op-armoede).   

[30] Zie bijvoorbeeld: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2024/23/brede-welvaart-nederland-een-na-hoogste-van-de-eu; https://imglobalwealth.com/articles/which-nations-score-highest-for-quality-of-life-in-2025; https://factsinstitute.com/ranking/human-development-index; https://data.worldhappiness.report/country/NLD; https://www.oecd.org/en/data/tools/well-being-data-monitor/better-life-index.html.  

[31] In 2024 had de totale rijksbegroting van Nederland een omvang van 434 miljard. Hiervan ging ongeveer 6,6 Miljard (1,52% van de begroting) naar de opvang (alsmede procedures) van asielzoekers en Oekraïners. De kosten voor de laatste groep bedroegen bijna drie miljard (https://www.rijksfinancien.nl/miljoenennota/2024/2153142). Daarnaast werd er voor zes miljard aan financiële steun verleend aan Oekraïne (https://www.rijksfinancien.nl/financieel-jaarverslag/2024/8112649). Deze betalingen zou men overigens ook onder defensie kunnen boeken.

[32] 27 augustus 2025 debat in de Tweede Kamer over de ontstane politieke situatie (TK 108-2) (https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/plenaire_vergaderingen/details/activiteit?id=2025A05771).

[33] Zie zijn verkiezingsprogramma “Nederlanders weer op 1” (Dutch Again on 1): https://www.pvv.nl/images/2023/PVV-Verkiezingsprogramma-2023.pdf.

[34] (https://tjitze.nl/welke-politieke-partijen-uit-de-tweede-kamer-hebben-de-meeste-volgers-op-social-media).

[35] https://www.nporadio1.nl/nieuws/politiek/d2337c78-6de3-43d2-b81e-4144055fdb83/tweede-kamer-is-een-plek-geworden-waar-videomateriaal-voor-sociale-media-wordt-opgenomen. Het fenomeen werd nader onderzocht door leden van de Utrecht University Faculty of Humanities and Data School. Zij analyseerden daartoe bijna 50 miljoen berichten op Twitter en Telegram en namen onder meer waar, dat de clips sterk bijdroegen aan de maatschappelijke polarisatie door consequent slechts een kant van het verhaal te tonen en de tegenstander voortdurend te demoniseren: https://www.uu.nl/en/news/data-research-shows-interaction-between-debates-in-the-dutch-house-of-representatives-and-social.

[36] (https://www.lemonde.fr/politique/article/2025/08/11/a-l-assemblee-nationale-la-multiplication-des-interventions-tiktok-fait-debat_6628048_823448.html).

[37] https://www.ad.nl/politiek/stembureaucijfers-onthullen-geheim-van-d66-en-nog-vier-opvallende-feitjes~af92f84d/

[38] Ipsos. 2023. Verkiezingsonderzoek Tweede Kamerverkiezingen 2023. https://www.ipsos.com/sites/default/files/ct/news/documents/2023-12/Kiezersonderzoek%20TK23_v1.0.pdf. Opgeroepen op 8 december 2023.

[39] Zie de studies van Decker, Kiess en Brähler (2023), Sturzbecher en Pöge (2023), en Neu, Küpper und Luhmann (2023).

[40] https://www.parlement.com/biografie/fm-femke-wiersma.

[41] Onder de titel “Schrappen, vertragen, blokkeren” reconstrueren Esther Rosenberg en Derk Stokmans in NRC-Handelsblad (5 december 2025) “hoe Femke Wiersma de belangen van de intensieve veehouderij beschermde ten koste van zowat elk ander maatschappelijk belang”.

[42] https://www.parlement.com/biografie/mhm-marjolein-faber-van-de-klashorst.

[43] https://www.lintjes.nl/.

[44] Typerend is dat minister Faber het “Staatsnoodrecht” probeerde in te zetten. Het uitroepen van een “noodtoestand” met betrekking tot migratie en asiel zou het haar mogelijk hebben gemaakt zonder verder overleg maatregelen door te voeren en de afspraken in de Europese Unie naast zich neer te leggen. Naar Nederlands staatsrecht moest zij hiervoor echter een “dragende motivering” leveren. Hiertoe bleek zij onmachtig.

[45] In dit “tienpuntenplan” van Wilders uit mei 2025 stond onder meer dat de Nederlandse grenzen binnen een paar weken volkomen gesloten dienden te worden voor asielzoekers; dat het Nederlandse leger ingezet diende te worden ter bewaking van de grenzen; dat alle Syriërs met een tijdelijk verblijfsvergunning teruggestuurd dienden te worden; dat een einde gemaakt diende te worden aan de gezinshereniging voor mensen die een vluchtelingenstatus hadden (https://nos.nl/artikel/2568803-wilders-wil-binnen-enkele-weken-alle-grenzen-dicht-voor-asielzoekers-anders-is-pvv-weg). De coalitiepartners weigerden dit dictaat van Wilders, ook omdat verschillende van zijn voorstellen strijdig waren met de wet, dan wel simpelweg praktisch onuitvoerbaar waren.

[46] Het verdient vermelding dat mevrouw Yeşilgöz op achtjarige leeftijd met haar moeder vanuit Turkije naar Nederland was gekomen in het kader van een gezinsherenigingprogramma van de Nederlandse overheid. Haar vader, de Koerdische mensenrechtenactivist Yücel Yeşilgöz, had Turkije drie jaar eerder moeten ontvluchten vanwege zijn politieke activiteiten. Interessant is ook dat zij jarenlang actief was in de Socialistische Partij en zich daar onder meer inzette voor vluchtelingen (https://www.vvdamsterdam.nl/nieuws/21034/de-vrije-amsterdammer-dilan-yesilgoz-zegerius; https://grokipedia.com/page/Dilan_Ye%C5%9Filg%C3%B6z).  

[47] Uit onvrede met het politieke klimaat in hun land emigreren inmiddels ook grote aantallen Amerikanen naar Nederland. In 2025 gaat het reeds om minimaal 8000 mensen. Zie: https://tpo.nl/2025/12/14/recordaantal-amerikanen-emigreert-naar-nederland/.

[48] https://www.unhcr.org/nl/nieuws/waar-niet-waar-het-beperken-van-gezinshereniging-voor-oorlogsvluchtelingen-zal-het.

[49] Na zijn overlijden in 2025 werd hij onder meer aldus in de Tweede Kamer herinnerd: “Altijd keurig in pak, liefst een blauwe blazer, en als het even kon met een dikke sigaar. Hij had een waanzinnig gevoel voor publiciteit. Wiegel vormde een politiek fenomeen, zoals Nederland dat nog nooit had meegemaakt. Dat populistische geluid legde de VVD geen windeieren. De leden stroomden met duizenden tegelijkertijd toe. De partij brak electoraal door richting de groeiende middenklasse.” https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/detail/2024-2025/90.

[50] Tussen april en juni 2025 trad ze op in Eva, Vandaag Inside, Bar Laat, Buitenhof, Goedemorgen Nederland en Café Kockelmann. Uit een peiling van eind juni 2025 bleek dat JA21 sinds de peiling van een maand eerder van drie naar negen zetels was gegroeid. De onderzoekers kweten dit vooral aan de aandacht die Coenradie had gekregen. https://www.veriangroup.com/hubfs/zetelpeiling%20juni%202025.pdf.

[51] https://www.ipsos.com/sites/default/files/ct/news/documents/2025-09/rapport-politieke-peiling-sept-i-2025.pdf. Zie p.7-8.

[52] https://ja21.nl/standpunten.

[53] https://fvdinternational.com/article/newsletter-30-may-2024.

[54] https://www.nrc.nl/nieuws/2020/11/25/senator-fvd-baudet-is-geradicaliseerd-en-hangt-complottheorieen-aan.

[55] Een overzicht biedt: Volk, Sabine, Leonie de Jonge and Lars Rensmann. 2023. Populism and the Pandemic: The Politicization of COVID-19 and Cleavage Agency among Populist radical right Parties. Regroup. Rebuilding Governance and Resilience out of the Pandemic. Research Paper No. 7 December 2023.

[56] Zo ging de Socialistische Partij, in 2006 nog goed voor 25 zetels, van vijf naar drie zetels; en Volt van twee naar een.

[57] https://www.parlement.com/biografie/mrdr-wh-nolens.

[58] Uiteraard oefent een partij ook invloed uit wanneer zij niet in de regering zit: de regerende partijen kunnen delen van haar programma overnemen om zo te voorkomen dat de partij groter wordt. Met betrekking tot de sociaaldemocratie lijkt dit in Nederland te hebben gewerkt. Of dit ook het geval is met betrekking tot rechts-populistische partijen is dus de vraag.

[59] Ik heb deze Werdegang uitvoerig beschreven en bekritiseerd in the Modernization and its Political Consequences (2006), Een Lange Leegte (2009), en Pluralism, Democracy and Political Knowledge (2014).   

[60] Zie: https://hans-blokland.nl/2219/how-postmodernism-advanced-populism-an-inside-story-from-the-netherlands/.

[61] https://www.nrc.nl/nieuws/2025/10/25/de-meeste-kiezers-zweven-nog-slechts-18-procent-is-zeker-van-stem-a4910727; https://nos.nl/artikel/2588734-van-pvv-naar-d66-van-nsc-naar-cda-de-kiezer-was-deze-week-flink-op-drift.

[62] https://www.ipsos.com/sites/default/files/ct/news/documents/2023-12/Kiezersonderzoek%20TK23_v1.0.pdf.

[63] In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw bleven de kabinetten Lubbers en Kok bijna altijd tot de voorgeschreven nieuwe verkiezingen in functie. Sindsdien vallen kabinetten steeds vaker vroegtijdig. Zo zijn er sinds 2002 vier kabinetten geweest die minder dan een jaar zitting hadden.

[64] Het is treffend dat Geert Wilders zelf het langstzittende parlementslid is: 27 jaar. Drie fractiegenoten van hem zitten ongeveer 19 jaar in de kamer. Daarmee onderscheiden zij zich evenwel sterk van de andere leden van hun fractie, die in de laatste jaren vooral zijn opgevallen door onervarenheid en incompetentie. https://www.ad.nl/politiek/nieuwe-tweede-kamer-is-geen-goede-afspiegeling-van-het-land~ad86f7f8/

[65] https://nltimes.nl/2025/11/08/dutch-parliament-loses-136-years-experience-new-members-sworn.

[66] De langstzittende parlementariër is, zoals gesteld, Wilders (27 jaar). Daarnaast zijn er nog drie mensen (eveneens van de PVV) met 19 jaar ervaring en een (Jesse Klaver van GroenLinks) met 15 jaar.

[67] https://www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/alle_kamerleden.

[68] Mevrouw Kaag, thuis in zes talen, had eerst een lange carrière als diplomate in de Verenigde Naties gemaakt, en was kamerlid, fractievoorzitter, Minister van Buitenlandse Zaken en Minister van Financiën geweest. Wilders noemde haar in het parlement en op Twitter onder meer een ”heks”, ”angsthaas”, ”arrogant”, ”vervuiler”, ”Minister van Palestijnse Zaken”, ”giechelaar”. Bij haar vertrek uit de Nederlandse politiek in 2023 verklaarde Kaag dat vooral de persoonlijke, intimiderende aanvallen en de onveiligheid die dit voor haar en haar gezin hadden veroorzaakt, haar tot het besluit hadden gebracht Nederland te verlaten:  (https://www.dutchnews.nl/2023/07/d66-leader-sigrid-kaag-to-quit-politics-citing-impact-on-family/

[69] https://www.bundestag.de/abgeordnete/mdb_diaeten/1334d-260806.

[70] https://www.wbs.nl/over-de-wbs.

[71] https://www.teldersstichting.nl/contact/over-ons.

[72] https://www.fes.de/.

[73] https://www.kas.de/de/.

[74] Terecht merkt de Raad op dat de parlementsleden niet voor zichzelf maar voor de burgers werken en dat zij dit alleen naar behoren kunnen doen met afdoende ondersteuning.   https://www.raadopenbaarbestuur.nl/documenten/2021/11/4/ondersteuning-tweede-kamer.

[75] Zie het laatste deel van The Origins of Totalitarianism (New York: Schocken. 1951).

[76] Hiervan kunnen zeer vele voorbeelden worden genoemd. Een belangrijk voorbeeld is dat mensen uit de onderste sociale strata in groten getale kiezen voor politici en partijen, die de sociale ongelijkheid willen vergroten en de sociale voorzieningen willen afbouwen. Na Brexit en de in de media breed uitgemeten funeste gevolgen hiervan voor de welvaart in het Verenigd Koninkrijk, is het moeilijk voorstelbaar dat de persoon die de Brexit bij uitstek heeft bepleit, Nigel Farage, na al zijn misleiding en de gevolgen hiervan, in de tegenwoordige peilingen met zijn Reform UK fier bovenaan staat (The Economist, December 11, 2025). Evenzo is het moeilijk voorstelbaar, dat grote getalen Nederlanders stemmen op partijen als Forum voor Democratie en Partij voor de Vrijheid, die een zogenaamde Nexit bepleiten.  

0 Comments
Oldest
Newest
Inline Feedbacks
View all comments

Enquire now

Give us a call or fill in the form below and we will contact you. We endeavor to answer all inquiries within 24 hours on business days.