De meeste westerse democratieën worden geconfronteerd met ontevreden burgers. ,,Politiek“ is voor veel mensen een vies woord geworden. Meer overheidsoptreden is de enige uitweg uit deze malaise, zegt de Nederlandse politicoloog Hans Blokland.
Als uit cijfers nog maar eens blijkt dat de meeste Belgen niet zoveel vertrouwen hebben in politici of in de politieke instellingen, hebben we meestal de neiging de verklaring hiervoor te zoeken bij typisch Belgische oorzaken. We verwijzen dan naar enkele recente schandalen, of naar het feit dat één politieke familie zo lang de macht heeft uitgeoefend. Ook het feit dat het Belgische nationaliteitsgevoel maar zwak ontwikkeld is bij de meeste Vlamingen en Walen, kan hierbij een rol spelen. Maar zo goed als alle westerse democratieën worden geconfronteerd met een zekere mate van ontevredenheid bij de burgers. In Duitsland hebben ze hiervoor de term ,,Politikverdrossenheit“ uitgevonden, wat je nog het best kunt vertalen als een algemeen gevoel van ontevredenheid of teleurstelling over de politiek.
Het feit dat die politieke malaise niet beperkt blijft tot ons land, betekent dus dat we de oorzaken van deze crisis niet op het Belgische niveau moeten gaan zoeken. Eventueel kunnen een aantal typisch binnenlandse factoren ertoe bijdragen dat de toestand hier nog wat problematischer is dan in andere westerse landen, maar de structurele oorzaak zit veel dieper.
De Nederlandse politicoloog Hans Blokland gaat in zijn nieuwste boek op zoek naar de wortels van de hedendaagse malaise, en hij gaat daarbij behoorlijk ambitieus te werk. De modernisering en haar politieke gevolgen is slechts het eerste deel van wat een lijvige trilogie moet worden. Ook inhoudelijk stelt Blokland zich niet tevreden met een oppervlakkige diagnose. Zijn hoofdstelling is dat de huidige ontevredenheid over de politiek zijn oorsprong vindt in de maatschappelijke evolutie van de afgelopen eeuwen. Juist door het feit dat onze samenleving zo complex is geworden, wordt het voor de politiek moeilijker om nog invloed uit te oefenen op de maatschappij, met als gevolg dat de burgers ook in mindere mate geloof hechten aan de beloften van de politiek. De lezer wordt in dit boek getrakteerd op een flinke inleiding tot de sociologie van de moderne samenleving. Daarbij laat de auteur zich vooral leiden door de analyse die Max Weber al bijna een eeuw geleden maakte, en waarbij de bureaucratie gezien wordt als het symbool bij uitstek van de moderne samenleving. Een dergelijk bureaucratisch systeem is behoorlijk efficiënt: door het toepassen van vaste regels en procedures slagen we er elke dag opnieuw in honderdduizenden kinderen te onderwijzen, tienduizenden patiënten te verzorgen, terwijl miljoenen bejaarden elke maand keurig op tijd hun pensioen ontvangen. Dankzij een sterk uitgebouwde bureaucratie verzorgt het moderne politieke systeem dus een gigantische hoeveelheid diensten voor de bevolking. En toch stellen we vast dat de meeste burgers tegenwoordig behoorlijk kritisch zijn over het functioneren van dat politiek systeem. Ook Weber wees al op de schaduwzijden van de moderne bureaucratie: mensen worden herleid tot nummertjes in een dossier, of tot blinde bureaucraten die zonder enige persoonlijke betrokkenheid allerlei beslissingen nemen die ingrijpende gevolgen hebben voor de individuele burger. Weber was hierover behoorlijk pessimistisch, hij vreesde dat we zouden verworden tot een samenleving van hypergespecialiseerde technocraten, die hun ziel en elke vorm van begeestering verloren hebben.
Volgens Blokland is de voorspelling van Max Weber grotendeels uitgekomen: op materieel vlak hebben we het in de westerse welvaartsstaten nog nooit zo goed gehad, en toch zie je dat er bij de bevolking niet echt sprake is van veel politieke euforie. De politieke partijen die verantwoordelijk zijn voor de uitbouw van de verzorgingsstaat worden in elk geval niet beloond voor hun inspanningen. Politiek is een zaak geworden van stapsgewijze minuscule veranderingen, en de modale burger krijgt het daar niet direct warm of koud van. Weber schatte de gevolgen van deze ,,onttovering“ van de wereld behoorlijk negatief in, en de enige oplossing lag volgens hem in de opkomst van een sterk charismatisch leider, die de harten opnieuw sneller kon laten kloppen. De gewone burgers zouden in staat gesteld worden al hun hoop en verlangens te projecteren op die leidersfiguur. Weber schreef een en ander neer in 1919 en sindsdien zijn we natuurlijk beter de risico’s gaan inzien van een dergelijk charismatisch leiderschap. Blokland hecht dan ook weinig waarde aan die Weberiaanse oplossing, en zoekt zijn inspiratie bij een andere grootmeester van de sociologie, Karl Mannheim.
Vooral in diens latere werk komt de gedachte terug dat een flinke mate van overheidsplanning ervoor kan zorgen dat de malaise van de moderniteit wordt bezworen. De moderne samenleving is zo kwetsbaar dat de overheid niet zomaar mag laten betijen. Ze moet zelf de morele opvoeding van de burgers ter hand nemen. We hebben volgens Mannheim nood aan kritische en geëngageerde burgers, en als we het aan de vrije markt overlaten, zal die burgerzin nooit voldoende ontwikkeld worden. De politiek mag zich dus niet angstvallig verschuilen in de coulissen, maar moet heel assertief het podium voor zichzelf opeisen.
In dit eerste boek werkt Blokland deze thema’s nog niet echt uit, waardoor het iets heeft van een lang uitgevallen opwarmingsronde. Uit zijn vroeger werk weten we echter dat hij sterk gewonnen is voor de oplossing van Mannheim. Het onderwijs en de massamedia richten zich tegenwoordig in eerste instantie op wat de mensen ,,willen“, maar zoiets leidt onvermijdelijk tot een vervlakking, stelt Blokland. Het is de taak van het onderwijs en van de massamedia om het intellectueel en moreel niveau van een samenleving op te tillen tot op het peil dat noodzakelijk is voor het in stand houden van een democratisch politiek systeem. Dat is volgens Blokland een bijzonder belangrijke opdracht, omdat er niet echt een alternatief is voor de politiek: het is enkel en alleen dankzij de politiek dat we als gewone mensen greep krijgen op de maatschappij waarin we leven. De teloorgang van de politiek, waardoor onder meer het bedrijfsleven vrij spel krijgt, betekent dan ook onvermijdelijk een vermindering van de menselijke vrijheid. Blokland gaat daarmee in tegen de huidige tijdgeest: het gebrek aan zelfvertrouwen bij de politici is opvallend. Je hoort niemand nog pleiten voor méér politiek, integendeel, het heet nu dat we zeker het dynamisme van de privé-sector niet mogen fnuiken. We zijn eraan gewend geraakt een tegenstelling te zien tussen overheidsoptreden en vrijheid. Maar in werkelijkheid ligt de verhouding juist omgekeerd, schrijft Blokland: het is enkel en alleen door het overheidsoptreden dat de vrijheid mogelijk wordt. Als de politiek haar greep op de samenleving verliest, heeft dit als gevolg dat enkele multinationals vrij spel krijgen en dat de meerderheid van de bevolking het met minder vrijheid zal moeten stellen.
De diagnose die Blokland stelt is niet zo origineel: ook andere auteurs hebben er al op gewezen dat de politiek aan geloofwaardigheid inboet doordat de overheid nu eenmaal macht verliest ten voordele van een aantal internationale economische actoren.
Ook de remedie die Blokland voorstelt is in zekere zin heel klassiek: we moeten het primaat van de politiek herstellen en er bovendien voor zorgen dat ook de burgers doordrongen worden van het belang van democratische besluitvorming. Hij gaat daarmee in tegen de visie van auteurs als Ulrich Beck of Luc Huyse. Ook zij zien de politieke macht wegsijpelen naar onder meer het bedrijfsleven, maar hun oplossing is dat er meer instrumenten moeten komen om ook dat bedrijfsleven democratisch te laten functioneren. Consumentenacties á la Greenpeace zijn hiervan een typisch voorbeeld. Blokland houdt vast aan de traditionele vormen en structuren: als we willen dat mensen zelf greep krijgen op de inrichting van de samenleving, dan zullen we het instituut ,,politiek“ in ere moeten herstellen. Als we kinderarbeid willen uitroeien moeten we niet rekenen op een of andere multinational die bang is om een negatief imago opgespeld te krijgen, maar dan moet er gewoon een wetgeving komen die kinderarbeid kort en goed verbiedt. De oplossing voor de huidige malaise ligt dan ook niet zozeer in een terugdringen van de politiek, maar integendeel in een herstel van het primaat van de politiek.
- HANS BLOKLAND, Een rehabilitatie van de politiek, deel 1. De modernisering en haar politieke gevolgen: Weber, Mannheim en Schumpeter, Boom, Amsterdam, 328 blz., 24,95 euro, (1099 fr.).