"Weten burgers wat ze willen? Hoe te reageren op rechtspopulisme" verscheen in het herfstnummer van De Helling (Jg. 23, Nr.3, pp. 36-41), het blad van het wetenschappelijke bureau van Groen Links. De PdF van het artikel is hier: De Helling (23-03) Blokland.

De Duitse versie van het artikel is hier. En hieronder is nogmaals het artikel in Word.

 

 

Weten burgers wat ze willen? Hoe te reageren op groeiend rechtspopulisme

In de Duitse deelstaat Thüringen heeft de rechts-populistische Alternatieve für Deutschland eind juni 2023 voor het eerst een verkiezing voor een Landrat gewonnen.[1] Kort daarop werd in Sachsen-Anhalt tevens een AfD-burgemeester gekozen. In de opiniepeilingen bereikt de AfD inmiddels landelijk de twintig procent, waarmee zij de SPD, Grünen, Linke en FDP achter zich laat. Onder de andere partijen is opnieuw paniek uitgebroken. Hoe moet men reageren op de naar het lijkt voortdurende opmars van de AfD?[2] Zoals de meeste rechts-populistische partijen in Europa, valt de AfD niet op door duidelijke, inhoudelijke politieke voorstellen om maatschappelijke problemen op te lossen, voorstellen die men zou kunnen bestrijden door superieure alternatieven te presenteren. De partij is trouwens vooral in schandalen verwikkeld, hetgeen eigenlijk zou moeten bijdragen aan een afnemende populariteit. Zo is de AfD in Thüringen (en inmiddels ook in Brandenburg) door de Landes-Verfassungsschutz (Staatsbureau voor de Bescherming van de Grondwet) als “gesichert rechtsextrem” gecategoriseerd en wordt zij permanent door de dienst in de gaten gehouden. Het schijnt de kiezers allemaal weinig te deren. Zij protesteren vooral tegen iets. Maar precies tegen wat, is dan de volgende vraag?

CDU-leider Friedrich Merz zag twee hoofdthema’s. Allereerst, meende hij, protesteerden de kiezers tegen het energie- en milieubeleid van de regerende coalitie. Dit vooral door de Grünen aangedreven beleid polariseerde en radicaliseerde, en daarom diende het CDU vooral zijn pijlen op de Grünen te richten. De empirische onderbouwing en logica hiervan werd ook in zijn eigen partij door slechts weinigen begrepen. De tweede door Merz genoemde hoofdoorzaak van de aantrekkingskracht lijkt ook hemzelf meer te overtuigen: het migratie- en integratiebeleid van de Duitse regering. In een interview met de Augsburger Allgemeine van 28 Juni 2023 werd hij eraan herinnerd, dat hij bij zijn aantreden had beloofd de AfD minimaal tot de helft te reduceren. In plaats daarvan is de AfD sindsdien in de peilingen twee keer zo groot geworden. Wat was daar fout gelopen? Merz zijn antwoord: „Der damalige Kontext war anders. Als ich das gesagt habe, waren wir noch in der Regierung und hatten es in der Hand, Entscheidungen zu treffen, die die AfD klein gehalten hätte. Das gilt vor allem für die Flüchtlingspolitik. Alle Wahlforscher sagen uns, dass die AfD fast nur dieses eine Thema hat. Eine andere Flüchtlingspolitik würde dazu führen, dass auch die Umfragewerte der AfD wieder sinken. Aber wenn die Bundesregierung das Gegenteil tut, dann kann die Opposition sie nicht halbieren.“[3]

Dit standpunt is bepaald niet uniek. In bijna alle westerse democratieën menen politieke partijen de overal florerende populistische partijen te kunnen bestrijden door vooral hun standpunten met betrekking tot migratie en integratie over te nemen. Net als Merz beroept men zich daarbij geregeld op de resultaten van kiezersonderzoek. Niet alleen het debat maar ook het beleid heeft zich hierdoor naar rechts verschoven. Nergens blijkt deze strategie echter werkelijk succesvol te zijn. Kennelijk zijn er andere thema’s die mensen bewust of onbewust motiveren rechts-populistische partijen te ondersteunen. Mogelijk communiceren zij aan opiniepeilers opinies die niet werkelijk hun frustraties, wensen of behoeften weergeven. Het is daarom tijd om een stap terug te zetten: weten mensen werkelijk wat zij willen? Heeft het zin op de thans gebruikelijke wijzen naar hun wensen te vragen? En welke rol zouden de politiek en de wetenschap moeten spelen om mensen te helpen hun politieke preferenties in overeenstemming te brengen met hun “werkelijke” behoeften, wensen en doeleinden?

Individuen, groepen en culturen kunnen zich dodelijk vergissen

Markt en liberale democratie zijn beide gebaseerd op de aanname dat individuen de best mogelijke scheidsrechters zijn van hun persoonlijke belangen. Dit is begrijpelijk omdat niemand ons zo lang en zo goed kent als wij onszelf. Het lijkt ook verstandig omdat individuen in de geschiedenis met regelmaat door leiders die meenden het beter te weten, zijn gedwongen om zaken te willen of te doen die duidelijk tegen hun voorkeuren, welzijn en rechten ingingen. De pretentie beter te weten wat goed voor een ander is, is paternalisme. Paternalisme is een ontkenning van persoonlijke autonomie, van het vermogen om zonder inmenging van anderen de eigen belangen, waarden en doelen te bepalen. Als autonomie onze menselijkheid definieert, dan zijn paternalisme en andere inmengingen in onze autonomie een inbreuk op onze waardigheid.

Niettemin weten we dat niet alleen kinderen, maar ook volwassenen vaak ongeïnformeerd, oppervlakkig of gewoon incorrect zijn in zake hun voorkeuren, wensen en belangen. Dit verklaart het bestaan van therapeuten, psychologen, psychiaters en hun soortgenoten. Het verklaart deels het succes van kunst en literatuur, die ons beide vaak een beter begrip bijbrengen van onszelf en de wereld waarin we ons bevinden. De alomtegenwoordige reclame en marketing in onze samenleving geeft ook aan dat we niet altijd werkelijk weten wat we willen en dat onze voorkeuren maakbaar, stuurbaar en veranderlijk zijn. Het is een teken van hypocrisie wanneer aanhangers van de "vrije markt" zichzelf opwerpen als de ultieme verdedigers van vrijheid en autonomie: in stilte weten ze wel beter.

Ook groepen mensen, klein en groot, kunnen zich vergissen in hun voorkeuren of "werkelijke belangen". Er bestaan zieke of niet-optimale samenlevingen, samenlevingen waarin individuen niet de kans krijgen om hun volledige potentieel te ontwikkelen, maar gesocialiseerd worden in gewoonten, voorkeuren of levensstijlen die haaks staan op wat we geleerd hebben over wat het betekent om mens te zijn. De opvatting dat homoseksualiteit, geslacht of huidskleur een teken van menselijke inferioriteit is, is niet alleen een democratische uiting van een andere cultuur. We hebben goede redenen om te denken dat deze opvatting onjuist is.

Hele beschavingen kunnen collectief een verkeerd beeld hebben van wat een gelukkig, bevredigend leven vormt. De leden ervan kunnen bijvoorbeeld wijsgemaakt zijn dat productie, consumptie en groei existentiële zaken zijn, en kunnen in het proces van het implementeren van dit ideaal, langzaam al die sociale, communale, culturele en familiale activiteiten vernietigen die, zo toont onderzoek aan, werkelijk bijdragen aan ons welzijn (Lane 2000).

In besluitvormingsprocessen kunnen gesloten groepen mensen eveneens het slachtoffer worden van foutief "groepsdenken". Hierbij verwijzen ze in toenemende mate alleen naar elkaar, blokkeren ze bewust of onbewust informatie van buitenstaanders, zoeken ze collectief vooral naar informatie die aannames en reeds bereikte conclusies bevestigt en negeren ze informatie die de richting waarnaar de groep marcheert, in twijfel zou kunnen trekken (Janis 1972). Waarheid of rationaliteit wordt in dit proces geofferd voor harmonie. Juridische systemen bieden hiervan veel voorbeelden, maar ook beleidsvormingsprocessen en academische paradigma's lijken regelmatig op “groupthink”. Men heeft “second opinions” van buitenstaanders nodig om deze tendens tegen te gaan, maar het is dus eigen aan veel groepen om vertegenwoordigers van andere perspectieven uit te sluiten.

Democratieën zijn meer dan stemmachines

In de (niet-economische) democratische theorie erkennen we dat burgers en kiezers onzeker of onwetend kunnen zijn over hun voorkeuren, of deze zelfs verkeerd kunnen inschatten. Democratie is daarom meer dan een stem uitbrengen; het is ook een actieve uitwisseling van informatie, standpunten, waarden, doelen en voorkeuren. Pas nadat dit deliberatieve proces tot op zekere hoogte heeft plaatsgevonden - een proces waarin voorkeuren niet zozeer geregistreerd maar ontwikkeld worden - heeft het zin om te stemmen en deze stem als gezaghebbend te aanvaarden. Als dit alles niet het geval was, zouden we ons morgen kunnen ontdoen van politieke partijen, parlementen, verkiezingen of vrije pers en over beleid kunnen beslissen via dagelijkse internetpeilingen.

Professionele politici en hun partijen spelen een belangrijke rol in dit deliberatieproces, als alternatieve bronnen van informatie, standpunten, waarden of politieke programma's om het algemeen belang te realiseren. Politici volgen dus niet alleen bestaande voorkeuren; ze informeren en vormen ze ook. Hiermee samenhangend dient de politiek deliberatieve structuren te scheppen en te begeleiden waarin burgers gezamenlijk hun politieke preferenties kunnen ontwikkelen. De opkomst van deliberatieve vormen van democratie is een uiterst gewenste correctie op invullingen van de democratie waarin slechts de registratie en omzetting van bestaande preferenties in het middelpunt staan, ongeacht of deze preferenties geïnformeerd en doordacht zijn (zie verder Blokland 2022).

Niet alle politici houden zich bezig met informeren en verhelderen. Politici zijn ook economische ondernemers, op zoek naar stemmen en macht. Hoe meer ze de bestaande voorkeuren volgen, hoe gemakkelijker ze stemmen winnen. Dus doen ze zich vaak voor als de echte vertegenwoordigers van het volk, die vechten voor de genegeerde gewone man en vrouw tegen de gevestigde belangen in de respectievelijke hoofdsteden. Het is een dunne lijn tussen democratie en populisme.

Maar individuen weten dus niet altijd wat ze willen en daarom is het vaak lastig om simpelweg voorkeuren te volgen. In dit geval kan de politicus hen helpen deze te "vinden". Soms hebben mensen last van een soort ongericht, onbestemd onbehagen; ze zijn ontevreden, gefrustreerd of geagiteerd. Er jeukt iets, maar het is moeilijk te bepalen waar het precies jeukt en waarom. Mensen kunnen vage "problemen" hebben, stelde C. Wright Mills, die nog niet vertaald zijn in "kwesties", kwesties die op de politieke agenda gezet kunnen worden en op basis waarvan beleid geformuleerd kan worden. “Instead of troubles defined in terms of values and threats”, schreef Wright Mills, “there is often the misery of vague uneasiness, instead of explicit issues there is often merely the beat feeling that all is somehow not right” (1959: 18). Het is de taak van de politicus om naar deze problemen te zoeken, ze te vertalen in kwesties en een politiek programma te formuleren dat de onderliggende problemen aanpakt.

Hier zijn democratische integriteit en sociale intelligentie cruciaal voor een bloeiende democratie. Als men er niet in slaagt om mogelijke "problemen" nauwkeurig en tijdig te lokaliseren, te begrijpen, te interpreteren en aan te pakken, zet men de deur open voor valse maar makkelijk te begrijpen interpretaties en definities van problemen en kwesties. Uiteindelijk dragen deze niet bij tot het oplossen van de onderliggende problemen en leiden ze slechts tot meer ongerichte frustratie, onbehagen en ongeloof in democratische instellingen, instellingen die blijkbaar niet in staat zijn om te "leveren".

Is een goede sociale wetenschapper ook een goede politicus?

Een goede politicus moet dus ook een goede sociale wetenschapper zijn. Hij of zij moet kunnen zien wat er onder de oppervlakte ligt. Maar moet een goede sociale wetenschapper ook een goede politicus zijn? Men kan het inderdaad als een academische verantwoordelijkheid zien te helpen bij het lokaliseren, definiëren en aanpakken van diepere problemen. Meer dan de politicus zou de academicus de tijd, de middelen, de afstand, het overzicht en zelfs de kennis moeten hebben om bij te dragen aan de vervulling van deze democratische taak. Meer dan ergens anders zouden sociale wetenschappers hier een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving.

Deze bijdrage zou iets meer moeten zijn dan het onderzoeken van wat mensen onmiddellijk uitdrukken als hun voorkeuren, overtuigingen of "kwesties". Dit soort onderzoek is vaak slechts een echo van wat succesvolle populistische politieke ondernemers de burger hebben aangeboden als verklaring voor zijn "ellende van vaag onbehagen". Door deze verklaring te herhalen heeft onderzoek naar populistische bewegingen regelmatig ongewild bijgedragen aan de "salonfähigkeit" van de veronderstellingen, gissingen en vermoedens in kwestie. Menig politieke partij, de CDU van Merz staat hier bepaald niet alleen, heeft zelfs haar standpunten aangepast op basis van dit soort oppervlakteonderzoek, wat alles alleen maar erger maakt: ondiepe, foutieve of verkeerde interpretaties van de staat waarin we ons bevinden worden alleen maar versterkt en worden steeds moeilijker te corrigeren. De wijdverbreide overtuigingen dat de nieuwkomers of dat “Europa” schuldig zijn aan ons onbehagen, illustreren dit.

Wanneer patriotten in Dresden dus plotseling de straat op gaan, zoals vanaf de herfst van 2014 gebeurde, om te protesteren tegen een handjevol moslims in hun gemeenschap, brengt het ons niet veel verder hen te enquêteren over hun opinies en hun antwoorden te beschouwen als een serieuze beschrijving van hun problemen. Er moet iets anders aan de hand zijn geweest, net als in veel andere Europese landen waar de "moslim", de "immigrant" of de "Europese Unie" plotseling werden gezien als de kwestie die het onbehagen bepaalde. Veel Engelsen zijn er inmiddels achter gekomen dat Brexit de kwaliteit van hun leven geenszins heeft verbeterd. Ook de overname door de CDU van de migratie-standpunten van de AfD zal de AfD niet kleiner maken. Het zal er slechts toe leiden dat de maatschappelijke aanvaardbaarheid van deze standpunten wordt vergroot, met als gevolg dat nog meer mensen het denk- en eerbaar zullen achten om op de AfD te stemmen.

Wat steeds weer opvalt na uitbarstingen van onvrede, wrok of woede, is de oorverdovende stilte van de sociale en politieke wetenschappen. Zelden zien ze deze uitbarstingen aankomen, bijna nooit hebben ze een analyse van de onderliggende zorgen en zelden bieden ze definities van “troubles” die hoop geven op het oplossen van echte problemen.

Het hele Nederlandse politieke, academische en journalistieke establishment werd compleet verrast toen eind jaren '90 Pim Fortuyn bijna tot premier werd gekozen (maar post humaan als de "grootste Nederlander aller tijden"). Alles ging perfect in Nederland, het einde van de politiek en de geschiedenis kon worden aanschouwd in het lage land, vertelden geleerden en politici het publiek (Blokland 2008). En dus hadden ze niet veel te zeggen toen hen werd gevraagd naar een verklaring voor de opkomst van Fortuyn (en later van Wilders, Baudet of Van der Plas) en voor het ressentiment dat hij met succes wist aan te boren. Ze hadden ook nauwelijks iets te bieden toen hen gevraagd werd naar programma's dat de onvrede zou kunnen verminderen. De meesten van hen dachten blijkbaar, en denken nog steeds, dat dit buiten hun competentie en taak valt omdat deze programma's uiteindelijk gebaseerd zijn op betwiste opvattingen over het Goede Leven en de Goede Samenleving. Maar afgezien van dit epistemologische misverstand over wat een sociale wetenschap kan zijn ("Wij zoeken naar waardevrije, universele, eeuwige wetten en theorieën!"), hadden ze gewoon geen idee wat er aan de hand was.

Dezelfde verwarring, verbijstering en stilte van sociale en politieke wetenschappers was te zien in Duitsland tijdens de opkomst in de laatste paar jaar van het fenomeen van de "Wutbürger", de Pegida-beweging of de Alternative für Deutschland. De interpretatie moest vooral door journalisten worden gedaan en ook zij wisten nauwelijks wat ze ermee aan moesten. Het feit dat veel Pegida-demonstranten weigerden om met hen te praten en dat velen het gepast vonden om de hele media als "Lügen Presse" te omschrijven, geeft helaas aan dat het politieke, academische en journalistieke establishment de afgelopen decennia slecht werk heeft geleverd om de problemen van de betrokkenen te begrijpen, te beschrijven en eraan te werken.

Wat zit ons dwars?

Welke problemen zouden we kunnen vinden als we op een serieuze manier met mensen zouden gaan communiceren? Dit is moeilijk te zeggen omdat wij sociale en politieke wetenschappers niet echt de gewoonte hebben om met andere mensen te praten; we praten vooral graag met elkaar. Als we willen weten wat de gewone man denkt, praten we misschien met de taxichauffeurs die ons van het vliegveld naar onze internationale conferenties brengen, maar dat is het wel zo'n beetje.

Er zijn niettemin plausibele aanwijzingen dat mensen last hebben van schijnbaar autonome processen van rationalisering, individualisering en differentiatie (Blokland 2011). De gestage economisering en bureaucratisering van steeds meer levenssferen die daarmee gepaard gaan, geven mensen steeds meer het gevoel volledig overgeleverd te zijn aan de genade van machten die ze niet begrijpen of controleren. De geleidelijke afname van politieke vrijheid om de ontwikkeling van onze samenleving en, bij extensie, ons persoonlijke leven te beïnvloeden, creëert een gevoel van malaise of machteloosheid dat zich vertaalt in politieke apathie en cynisme, en regelmatig schreeuwt om echte, vastberaden politiek, helaas voornamelijk aangeboden door populisten. Daar waar deze processen het meest radicaal en snel zijn geweest, zoals in de nieuwe oostelijke lidstaten van de Europese Unie, is de malaise het sterkst, ondanks de onbetwiste winst in politieke vrijheden. Zeker op het platteland van de voormalige Deutsche Demokratische Republik kan men waarnemen welke maatschappelijke kaalslag ongebreidelde marktkrachten kunnen veroorzaken. De vermarkting en economisering van steeds meer levenssferen leidt verder tot een stressmaatschappij waarin mensen zich steeds meer verpletterd voelen tussen confligerende verplichtingen thuis en op het werk. De versnelde hedonistische tredmolen van werk en consumptie holt al die activiteiten uit die significant bijdragen tot menselijke bloei. Al tientallen jaren groeit daarom in westerse marktdemocratieën de omvang van klinische depressie, zelfmoord en verslavingen, alsmede van klachten over eenzaamheid, gebrek aan gemeenschap en verbondenheid (Lane 2000).

Dit zijn voorbeelden van grote problemen die om grote antwoorden vragen. De antwoorden zijn onvermijdelijk tevens gebaseerd op empirisch onderbouwde visies op het Goede Leven en de Goede Samenleving die dit leven mogelijk maakt. De politiek dient dit soort problemen te lokaliseren, te benoemen en aan te gaan. Wanneer zij hiertoe onvoldoende in staat is, zoals het geval lijkt te zijn, hebben ook de maatschappijwetenschappen een belangrijke taak te vervullen. Het is het proberen waard.

 

Literatuur

Blokland, Hans. 2008. Een Lange Leegte: Over Maatschappelijk onbehagen, Politieke Competentie en het Plannen van een Toekomst. Kampen: Uitgeverij Klement.
Blokland, Hans. 2011. Pluralism, Democracy and Political Knowledge. London and New York: Routledge.
Blokland, Hans. 2022. Een programma tegen democratisch verval. Socialisme & Democratie. 2022, Jg.79, Nr.2, pp. 43-53.

Janis, Irving L. 1972. Victims of Groupthink: a Psychological Study of Foreign-Policy Decisions and Fiascoes. Boston: Houghton Mifflin.
Lane, Robert A. 2000. The Loss of Happiness in Market Democracies. New Haven and London: Yale University Press.
Mills, C. Wright. 1959. The Sociological Imagination. New York: Oxford University Press.

 

Eindnoten

[1] Een Landrat of een districtscommissaris is de hoogste, gekozen beambte van een regio in een deelstaat. Sonneberg, waar de AfD met 53% in de tweede stemronde won, heeft ongeveer 55 duizend inwoners, waarmee het een relatief klein district vormt.

[2] ZDFHeute. Nach Wahl in Sonneberg : Wie andere Parteien auf AfD-Erfolge reagieren. 27.06.2023.https://www.zdf.de/nachrichten/politik/afd-wahl-erfolg-sonneberg-reaktion-parteien-opposition-ampel-100.html

[3] Wais, Rudi und Christian Grimm. Friedrich Merz: Konservativ ist ein Synonym für Sicherheit im Wandel. Augsburger Allgemeine. 28.06.2023.  https://www.augsburger-allgemeine.de/politik/interview-friedrich-merz-konservativ-ist-ein-synonym-fuer-sicherheit-im-wandel-id66965146.html

Schreibe einen Kommentar

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert